Ga naar de inhoud

Robbert Dijkgraaf praat met studenten: ’Het ventiel mag wel wat losser’

Minister Robbert Dijkgraaf is in Groningen. Dat betekent dat studenten mogen zeggen wat ze op hun lever hebben. En hij luistert.

Zijn stem is donker, maar aangenaam. Hij spreekt keurig, maar niet bekakt. En Robbert Dijkgraaf praat veel en vanzelfsprekend, maar hij luistert net zo graag.

Naar Lieset bijvoorbeeld, die de minister van Onderwijs op de man af vraagt wat zijn betrokkenheid met het World Economic Forum (WEF) is. Een pikante vraag voor wie weet dat het WEF in bepaalde kringen geldt als een elite-gezelschap met duistere bedoelingen die D66-achtige politici als marionetten zouden uitvoeren. En Robbert Dijkgraaf, van D66 dus, kent die verhalen ook. ‘Ik heb één keer gesproken op een bijeenkomst van het World Economic Forum’, bekent hij, ‘het was een lezing over complottheorieën, wat achteraf gezien een ironisch toeval was.’

Robbert Dijkgraaf

Lieset is op 25 april één van de tientallen studenten die in de grote collegezaal van de Bernoulliborg praten met de minister van hoger onderwijs. Die sluit daar zijn dagje Groningen af met luisteren naar studenten.
En die studenten zijn echt niet allemaal blij met de ontwikkelingen in Den Haag. Een meisje op de vierde rij houdt een op karton geschreven leus bij de hand: volledige compensatie voor de schuldengeneratie! Als ze het woord krijgt, stelt ze dat de één miljard die het kabinet uittrekt voor ‘de slachtoffers van het leenstelsel’ het bedrag was dat na de kabinetsformatie overschoot. ‘Dat had veertien miljard moeten zijn’, zegt ze, ‘of honderd miljard.’
Die toevoeging levert haar een gulle lach van de zaal op, maar geen rooie cent van de minister die zegt dat die één miljard het resultaat was van een politieke afweging. ‘En een tegemoetkoming is precies dat, een tegemoetkoming. Het is nooit de bedoeling geweest om iedereen volledig te compenseren.’

Waar zijn die zichtbare kwaliteitsverbeteringen die het gevolg zouden zijn van de invoering van het leenstelsel?

‘Van lenen krijg je schulden’, zegt Jesse, ‘maar van beloften ook… belofte maakt schuld. Dus waar zijn die zichtbare kwaliteitsverbeteringen die het gevolg zouden zijn van de invoering van het leenstelsel?’ Dijkgraaf erkent dat hij dat niet zomaar op een briefje kan geven, maar dat er flink is geïnvesteerd in het hoger onderwijs en onderzoek staat volgens hem buiten kijf. ‘Het onderwijs kleinschaliger maken is helaas niet gelukt. Dat is dan weer het gevolg van allerlei andere ontwikkelingen zoals de groei van het aantal buitenlandse studenten.’

Minder vrolijk, zeg maar gerust bezorgd, is de minister over de toenemende kansenongelijkheid

Over de internationalisering van het onderwijs is Dijkgraaf zonder meer positief, dat komt de wetenschap ten goede en de samenleving ook. Nederlandse researchers doen het ook ‘heel goed’.
Marieke wil weten hoe Dijkgraaf het beroep van leerkracht aantrekkelijk gaat maken. Dat is iets dat niet alleen op zijn bordje ligt, zegt de minister, ook collega-minister Wiersma heeft er wat over in de melk te brokkelen. ‘Dennis en ik zijn er heel erg over in gesprek, maar de gouden greep hebben we nog niet gevonden.’
Marieke, die de academische PABO volgt, biedt aan om te helpen bij de zoektocht. De minister grijpt de geste met beide handen aan.
Minder vrolijk, zeg maar gerust bezorgd, toont de minister zich over de toenemende kansenongelijkheid. ‘Daar moeten we niet naïef in zijn. Op allerlei gebieden is er sprake van ongelijkheid. Maar de sociaal-economische kloof is de lastigste om te overbruggen.’
Ook van het studentenwelzijn heeft de minister geen zonnig beeld. ‘Dat gaat de verkeerde kant op. Studenten lijken te veel doordrenkt van het idee dat succes een noodzaak is, dat ze niet mogen falen. De maatschappelijke druk is erg hoog. Het ventiel mag wel wat losser, af en toe moet de druk eraf.’

Tecla leest een bericht voor van een meisje dat worstelt met een ernstige verslaving aan sociale media

Makkelijk gezegd, zegt een student op de eerste rij, die het eerste onderwerp van de middag nog maar weer eens aansnijdt. ‘U onderschat het effect van lenen en schulden maken. Dat leidt tot grote werkdruk, enorme frustratie en soms zelfs tot burnout.’
Tecla leest een bericht voor van een meisje dat worstelt met een ernstige verslaving aan sociale media. Is de minister zich er bewust van dat deze verslaving kan leiden tot ernstige geestelijke problematiek en zelfs tot automutilatie en zelfmoord van tieners?
‘Een uitmuntende vraag’, vindt de minister, die haar geruststelt: daarvan is hij zich wel degelijk bewust en het ministerie zal hard werken aan oplossingen.

‘We gaan in Nederland wel heel erg veel naar school’

Floor geeft de minister nog meer huiswerk. ‘Op de universiteit heb je maar twee vakanties, in de zomer en met kerst. Zouden we dat niet moeten uitbreiden tot vier?’
Waar zijn de tijden gebleven dat een minister zich hiervan afmaakte met de opmerking dat studenten eigenlijk altijd wel een beetje vakantie hebben? Dijkgraaf reageert bloedserieus, hij zegt niets toe, maar hij geeft Floor wel gelijk. ‘We gaan in Nederland wel heel erg veel naar school.’

Robbert Dijkgraaf

Na de bijeenkomst is er van alles te knabbelen en te babbelen. De Groningse hoogwaardigheidsbekleders blijven keurig op afstand. De minister staat op een plaats waar hij zich zichtbaar in zijn element voelt, tussen de studenten die hem omringen.
Buiten staat een clubje studenten dat volledige compensatie voor de schuldengeneratie vraagt. Even verderop staat een ministersauto. De chauffeur die ernaast staat, kijkt op zijn horloge, maar hij weet allang hoe laat het is.