Rook echt of rook niet.

Ik las laatst weer zo’n informatief onderzoek waaruit bleek dat één derde van de Nederlandse mannen tussen de zestien en 25 rookt, en dat dat aantal in de laatste tien jaar sterk verminderd is. Rokers zijn aan het uitsterven. Aangezien ik zelf rook, vrees ik dan ook voor het voortbestaan van onze soort, al is het naakte feit dat we uitsterven onlosmakelijk verbonden met onze lifestyle. Maar, vermoedelijk zijn ze in het onderzoek iets vergeten. De Regelrokers.

De Regelroker rookt ook op feestjes en vaste studentenavonden, want dan mag het

Regelrokers zijn rokers (opvallend vaak studenten) die nadrukkelijk met zichzelf hebben afgesproken op zeer specifieke tijden te roken. Studenten vallen sowieso op de één of andere manier toch altijd weer nét buiten de statistieken. Zo is het vrij moeilijk voor een student om aangemerkt te worden als alcoholist, want voor studenten gelden toch net weer andere regels, proost!
Een gemiddelde Regelroker rookt in de regel alleen in het weekend, want ‘dan mag het’. Als er een feestje wordt gegeven op een doordeweekse dag, dan mag het ook, want de Regelroker besluit het reglement niet streng na te leven, of er staat een sub-artikel voor feestroken in. De vaste studentenavond heeft ook nog wel eens de neiging om te verspringen van zaterdag naar dinsdag, en als het eenmaal dinsdag is blijkt het toch donderdag te worden. In zo’n geval rest de Regelroker niets anders dan zich op de hardheidsclausule te beroepen, die trouwens ook op andere dagen van de week van pas komt, vooral bij het ochtendgloren en na de avondmaaltijd (of vlak daarvoor).

De Regelroker in het Wild is het gevaarlijkst, hij staat achter deuren en palen of hij zit onder tafeltjes

Het is verdomde lastig om een toegewijde Regelroker te zijn. Een Regelroker op een huisfeestje is gemakkelijker te herkennen dan in het wild (het Groningse uitgaansleven). Het is de persoon die heel subtiel met de groep rokers mee naar buiten gaat, maar daar waar iedereen al een sigaret present heeft, wacht de Regelroker nog een beetje zenuwachtig af. Het duurt niet lang. ‘Hé, zou ik misschien een peukje mogen? Ik rook eigenlijk niet meer, weetje. Maar tijdens een feestje vind ik het wel gezellig.’ Aasgieren, dat zijn het. Een gevatte repliek zou kunnen zijn: ‘Roken is duur, weet je.’ Meestal strijk ik over mijn rokershart en overhandig ik hem toch een sigaret, die inmiddels al 32,6 cent kost.
Dan is er nog de Regelroker tijdens het uitgaan, de Regelroker in het Wild. De Regelroker in het Wild is het gevaarlijkst. Hij staat achter deuren en palen, verschuilt zich onder tafeltjes of verkleedt zich als portier of zwerver. Met arendsogen speurt hij z’n omgeving af, op zoek naar kleine kringetjes rook. Z’n neusgaten staan wijd open, klaar om elk spoortje nicotine op te zuigen.

Het is tijd dat echte rokers een lijn trekken, tot hier en niet verder

In luttele seconden kiest hij z’n prooi uit, die hij bespringt met overdonderend enthousiasme en voor je het weet ben je een sigaret armer. Het vervelende aan Regelrokers vind ik hun weigering toe te geven dat ze een verslaving hebben. Wanneer je aan een Regelroker vraagt of hij rookt, schudt hij hevig met z’n hoofd. Ze zijn voortdurend op zoek naar belachelijke excuses en compromissen voor hun hedonistische levenswijze, maar op die manier heeft het hele toneelspel natuurlijk geen enkel nut. Het wordt tijd dat de échte rokers een lijn trekken en zeggen: oké, tot hier, en niet verder. Sterker nog, die lijnen staan er al. Het is aan de Regelroker om te kiezen aan welke kant ze willen staan.