Trip naar Rome
De laatste maanden sliep ik nogal slecht. Eigenlijk kan ik het beter kort noemen. Omdat ik veel waarde hecht aan goed en lang slapen, plaatste mijn gebrekkige nachtrust me in een lastig parket. Ik heb alle clichémiddeltjes geprobeerd. Denk bijvoorbeeld aan een kopje thee, of een lange avondwandeling. Klinkt heel leuk, maar het bracht me in de praktijk niets dichter bij een goed slaapritme.
Met één vingerknip zorg ik voor ontaarding: welgevormde jonge mannen en vrouwen dompelen zich onder in een stomende orgie
Op een avond, vlak voor het slapengaan, nam ik een wijs besluit. Ik besloot me eens een keertje níet door mijn volledige Facebooktijdlijn te worstelen. Dat bleek het antwoord te zijn waarnaar ik zo naarstig op zoek was geweest. Ik ging verder en kondigde een soortement straatverbod voor mijn mobiele telefoon af: een mobieltjesban in een straal van vijf meter rond mijn bed.
Genietend van deze fraai gecreëerde oase, waan ik me in het oude Rome. Rome in een tijd waarin stroom nog een spookachtig raadsel is. Onderuitgezakt op een fluweelzachte sofa krijg ik druiven en noten. Ik hoef mijn hand er niet naar uit te steken, twee oude bedienden stoppen ze zachtjes in mijn mond. Mijn zorgen reiken niet verder dan waar mijn ogen zien. Met een knip van de vingers zorg ik voor ontaarding: welgevormde jonge mannen en vrouwen dompelen zich onder in een stomende orgie. Ik denk aan de oorlogen die ik heb gevoerd, en aan veldslagen die aanstaande zijn. Mijn leven bestaat uit alles wat een mens nodig heeft, zonder naar meer te verlangen: goed voedsel, een portie geweld ter vermaak, en een oneindige voorraad welwillende moeders en dochters.
Als iemand mijn bestaan bedreigt, zal ik niet twijfelen: ik pak mijn zwaard en vecht voor mijn leven
Freud riep ooit eens dat seks één van de grootste drijfveren van het menselijk bestaan is. Ik, de antieke Romein, kan daar niks tegen in brengen. Je zou zelfs kunnen stellen dat de beschaving hier een piek heeft bereikt. Ik hoef niet te weten wat voor oorlogen er aan de andere kant van de wereld worden uitgevochten, en wat mijn stadsgenoten allemaal uitspoken interesseert me ook geen moer. Mijn leven is simpel, gevuld met plezier, en voorzien van praktisch nut. Als iemand mijn bestaan bedreigt, zal ik niet twijfelen. Ik pak mijn zwaard en vecht voor mijn leven. Sterven in de strijd beschouw ik als één van de grootst mogelijke verdiensten, en ik weet zeker dat het leven in het hiernamaals mijn huidige bestaan niet zal overtreffen. Mijn Romeinse ik is doordrongen van het feit dat het leven op deze aardbol geen ander doel dient dan vermaak.
Een trillend geluid trekt me met een intimiderende agressie terug naar mijn bed. Aan de overkant zie ik op de tafel het schermpje van mijn mobiel oplichten. De vibraties van het onding vertellen me dat ik negentien ongelezen berichten heb. Mijn utopische illusie wordt op genadeloze wijze in duizend stukken geslagen.