Ga naar de inhoud
zelfdoding

Ook over de verhalen achter zelfdoding moet je praten

Zelfdoding, daar praten we liever niet over. O, nee? Maaike is er helemaal klaar mee. Ook over de verhalen áchter zelfdoding moet je praten.

De NOS-kop luidt: grote zorgen om toename zelfdodingen onder jongeren: ‘Praat erover’. Dit levert bij mij een diepe, vermoeide zucht op. Ergens ben ik helemaal klaar met deze koppen. Iedere keer maar weer wordt dat nummer genoemd, 113. Iedere keer wordt er gezegd praat erover, zoek hulp, bel het nummer. En toch blijven de zelfdodingscijfers onder jongvolwassenen toenemen. Met maar liefst 17 procent (vergeleken met 2013). Waarom ik er klaar mee ben? Omdat het confronterend is. Want die cijfers in de koppen zijn niet zomaar cijfers. Het zijn verhalen. Stuk voor stuk zijn het de verhalen van overledenen. En rondom de cijfers zitten nog meer cijfers, namelijk de cijfers van de verhalen van de overlevenden. Onder een van deze cijfers zit het verhaal waarvan ik deel uitmaak, het verhaal van mijn nichtje.

Ik zet mijn schooltas op de grond en roep: ‘Neeee, kutwijf!’

Op 30 januari 2018 fiets ik naar huis. Ik kom de woonkamer binnenlopen en zie mijn moeder, zus en broer zitten. Zonder dat er iets is gezegd, voel ik aan alles dat er iets mis is. Mijn moeder is de eerste die wat zegt: ‘Je nichtje is dood.’ Ik zet mijn schooltas op de grond en roep: ‘Neeee, kutwijf!’ Ja, dit is dus echt zo. Ik scheld haar uit, uit liefde. En ik kan er ook een beetje om lachen omdat ik weet dat mijn nichtje dit ook grappig had gevonden. Omdat ze wist dat er liefde onder zit. Ze was 17 toen ze overleed. Zelf was ik 18 en we waren samen opgegroeid. Vroeger deden we alsof we tweelingzusjes waren. En zo was onze relatie ook, een mix van vriendinnen en zussen tegelijkertijd. Ik mis haar nog steeds.

Gedachtes aan zelfdoding zijn voor veel mensen een ver-van-hun-bedshow, het is eng

De krantenkoppen zijn confronterend. Omdat ik weet hoe het is om onderdeel te zijn van de vele verhalen die eronder schuil gaan. Wel merk ik nog steeds dat de paniek en de angst rondom dit thema nog groot zijn. Ook dat staat in het NOS-artikel: ‘Er heerst nog steeds een taboe om erover te praten, en dat is belangrijk om te doorbreken. Mensen die kampen met psychische problemen moeten de schaamte voorbij en tegelijkertijd moeten naasten het gesprek durven aan te gaan.’

Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Want ik geloof dat hier nog een stap voor zit. Namelijk de paniek rondom dit thema wat verminderen bij de omstanders. Gedachtes aan zelfdoding zijn voor veel mensen een ver-van-hun-bedshow. Het is eng. We willen niet praten over dit soort onderwerpen, het gaat tegen onze natuur in.

Ik had het haar gegund om op een waardigere manier te sterven

Ik geloof dat het nodig is om neutraal naar het thema te kijken. Dat gedachtes over de dood er mogen zijn. Dat omstanders zonder oordeel luisteren naar het verhaal. Dat je niet zegt: doe het niet (ook al is dat het eerste wat in je opkomt). Dat je doorvraagt. Of ze echt dood willen of dat hun wens een middel is om iets anders op te lossen. En als de conclusie is dat de dood de enige oplossing lijkt, dat dat ook oké is. Ik had het mijn nichtje gegund dat ze haar gedachtes over de dood had mogen uitspreken. En als er echt geen andere weg was geweest, dan had ik het haar gegund om op een waardigere manier te sterven. Ik had het haar gegund dat we allemaal afscheid van haar hadden kunnen nemen om haar te laten ervaren dat ze er niet alleen voor stond. Ongeacht wat ik had gewild, want ik zou er alles voor over hebben om de tijd terug te draaien en haar weer terug te hebben in mijn leven. En dat wij geen onderdeel hadden uitgemaakt van de cijfers in de paniekerige tekst van de NOS, ook daar is nog winst te boeken.