Waarom zijn de bananen verpakt?

Soms zijn dingen niet helemaal wat ze lijken te zijn. Zo was ik van de week in de supermarkt. Je kent het wel, stressen over what the fuck je nu weer moet bedenken om redelijk gezond de week door te komen, zonder honger hoeven te lijden of te veel geld uit te geven. De Banaan, zoals zo vaak, biedt uitkomst. Dat de kromgetrokken vrucht het onderspit delft in de populariteitsstrijd met, wat zal ik eens zeggen, de pokdalige avocado, maakt deze jongeman niets uit. Integendeel, mijn loyaliteit aan De Banaan is groot.

De Banaan, bij iedere hap vieren tien miljoen smaakpapillen ongenadig hard feest, één lange raveparty

Tuurlijk ziet De Banaan er niet altijd even fris uit, met een vlek hier en een deuk daar, maar haar smaak blijft ongeëvenaard. Bij iedere hap vieren tien miljoen smaakpapillen zo ongenadig hard feest dat de onderburen al hun ledematen moeten inzetten om te voorkomen dat grootmoeders servies door de trillingen uit de vitrinekast op de vloer dendert. Gaan met die banaan.
Maar soms zijn dingen dus anders dan ze lijken. M’n mondholte bereidt zich voor op een raveparty die doorgaat tot de eerste ochtendgloren. Ik koop een tros die qua grootte mijn mannelijkheid in twijfel trekt. Afkomstig uit een zonnige banenrepubliek hebben de gele snoeperds alle tijd gehad om te groeien. Opgemeten langs m’n onderarm schat ik het gevaarte in op een dikke twintig centimeter. De rest van de bananen zit verborgen achter de eerste rij, de plastic verpakking belet me om hun formaat in te schatten. Hier heeft een slimme marketingmeneer het enig denkbare minpunt van De Banaan opgelost: een verpakking, want die heeft de vrucht van nature jammer genoeg niet meegekregen.

Achter de indrukwekkend grote units van de voorhoede, gaat een stel schamele mini-banaantjes schuil

Nou goed. Thuis aangekomen is het tijd om van zo’n gele rakker te genieten. Met gestrekte wijsvinger probeer ik het plastic te doorboren. Na wat vruchteloze pogingen met de vinger en succesvollere pogingen met een potlood weeg ik de tros in de hand. Toch verdomd licht voor zo’n stel gele jumbogarnalen, dus snel even omdraaien die handel. En ja hoor, wat blijkt? Achter de indrukwekkend grote units van de voorhoede gaat een stel schamele mini-banaantjes schuil. De stroom verwensingen die daarna uit mijn mond vloeit, is zo verwerpelijk dat zelfs ik me een ongeluk schrik. Om daarna weer boos te worden op mezelf omdat ik er zo van schrik. Ik kan niet anders dan m’n excuses aanbieden aan alle huisgenoten, waarmee ik weer helemaal onderaan de sociale ladder sta. Nee, ik laat me niet meer beetnemen en koop voortaan mijn bananen zonder verpakking. Een wijs besluit, al zeg ik het zelf.