Weer helemaal de oude
Als ik op straat een oudere man of dame zie lopen, gehuld in huidkleurige kleren, het gezicht getekend door een woest landschap van ouderdom, letterlijk geleefd, vind ik het lastig om me voor te stellen dat zo’n versleten lichaam ooit jong is geweest. Dat het ooit heeft gedanst, verliefd is geweest, een eerste biertje heeft gedronken, dat het ooit heeft gevochten of juist vrede heeft gesticht. Dat dat lichaam een leven heeft geleid. Dat is natuurlijk wel zo, maar ik vind het verdomd lastig om het voor mijn geestesoog te krijgen. Dat komt vooral door het decorumverlies van sommige bejaarden. In het ergste geval zijn oude mensen zó oud geworden en staan ze zo ver van hun vroegere ik af, dat ze doen denken aan het moment dat je wakker schiet uit een droom. Er resten nog wat beeldflarden op het netvlies, maar de essentie, de werkelijke inhoud, is allang vervlogen.
Aangereden worden door een doorgesnoven gabber, lijkt me een romantische manier van sterven
De meeste ouderen leven in eenzaamheid, het gevolg van het simpele feit dat al hun vrienden en kennissen zijn overleden. En het nageslacht heeft het te druk met het eigen leven. Best begrijpelijk, maar daardoor wordt het bestaan van bejaarden weggeduwd in de periferie van de samenleving.
De enige zekerheid die je hebt als je een oudere ziet, is dat hij ooit jong is geweest, een vaststelling die maar één kant opwerkt. Ik heb zelf namelijk, net als de rest van de wereldbevolking, geen flauw idee of ik ooit hoogbejaard ga worden. Misschien word ik wel genadeloos hard aangereden door een doorgesnoven gabber die net tien uur onafgebroken heeft staan hakken in de buurtkeet. Dit benoem ik heel specifiek, omdat me dit eerlijk gezegd nog een romantische manier lijkt om te gaan. Het schijnt dat de meeste ongevallen in en om het huis gebeuren. Een ongelukje zit in een klein hoekje. Bovenaan mijn lijst van lullige manier om te sterven staat: uitglijden in de douche en m’n nek breken.
Vraag het eens, misschien schuilt er in dat ouwetje wel een leuk verhaal
Maar terug naar de bejaarden. De laatste tijd ben ik steeds meer bezig met mijn toekomst. (Wordt Trump dan toch president? Wanneer kunnen auto’s vliegen? Zal de voortschrijdende polarisatie onze samenleving ontwrichten? Wat ga ik morgen eten?) Daarom vraag ik me bij alle oude van dagen af welke verwachtingen ze vroeger van het leven hadden. Welke reis heeft geleid tot de persoon die ze nu zijn? Neem bijvoorbeeld die oude kerel die het heerlijk schijnt te vinden om ieder weekend in zijn eentje het uitgaansleven van Groningen op stelten te zetten. Je weet wel, die man die zijn scootmobiel heeft opgepimpt met drie kilometer lichtkabels en speakers met een vermogen waarop een Vindi-huis jaloers zou zijn. Deed-ie dat als klein ventje ook al, maar dan met zijn step en een bescheiden FM-radiootje, deed hij het als dertiger met een ghettoblaster? Als je hem nog eens treft, vraag het dan. Misschien schuilt er een leuk verhaal in. Of misschien is-ie gewoon een beetje crazy in the coconut, dat mag ook.