Zenuwengala.

Het gaat goed met de zaken. Iedere week een nieuwe boeking voor een feest volgend jaar. Hoewel ik me nooit zo kan opwinden over venues of klanten en ik altijd goed werk lever, maak ik me nu toch al weken zorgen om het MKB-gala. Het is niet dat ik het niet kan, ik draai al jaren en het boekingskantoor laat me van het ene luxueuze bedrijfsfeest naar het andere vliegen. Een tak van sport die zijn weerga niet kent: want een optreden van zesenhalf uur non-stop draaien, vaak deels in combinatie met saxofonist en zangeres, is veeleisend.

De kritiek vooraf is al genadeloos: ‘Denn4ce, wat een idiote naam’

Toch eist het niet een tol die te vergelijken is met die van het MKB-gala. De tickets zijn uitverkocht, ik kom voor een publiek te staan met een aandachtig oor voor de line-up en ik mag de avond afsluiten. Helaas begint de twijfel toe te slaan: ik vrees dat mijn beukende beats en euforische melodieën misschien niet zo aanslaan als dat ze op mijn kamer doen. In de veilige havens van het draaien van mainstream muziek, zodat zangeres en saxofonist weten wat ze moeten spelen, is het makkelijk varen. Voor een publiek dat niet van mijn leeftijd is, zijn de wateren een stuk woeliger.
De kritiek vooraf is al genadeloos. ‘Denn4ce, wat een idiote naam’, hoorde ik iemand zeggen die de poster bekeek.
‘Hoe spreek je het überhaupt uit?’, zei ze.
Daar had ze wel een punt. Hoewel zij er misschien niet bij stilstond dat ik zenuwachtig word van bijna dezelfde vraag. Want hoe spreekt het publiek zich uit? Wat zijn de bevindingen van 600 man met allemaal een eigen vlijtige mening? Ik hoop dat de drank die de hele avond onbeperkt zal vloeien me gerust kan stellen. Een dronkenlap is nota bene al blij met de hoempahoempaband. Lallen kan ook op mijn muziek. En toch blijft het spannend.