Zuipen, zesjes en zwart zaad
Met nog een luttele vijftig euro op de bank heeft de maand voor mij alweer lang genoeg geduurd. Het leven van een student gaat niet altijd over rozen, en in mijn geval soms zelfs over distels. Niet ingecalculeerde doktersrekeningen, de afvalstoffenheffing en een doorgaans te dure supermarkt. Je snapt, ik ben deze maand weer veroordeeld tot enkele dagen water en brood.
Wanneer ik de dagen voor de 24-ste twee derde van de ADH calorieën binnenkrijg, is het feest
Geld, net als veel andere studenten heb ik er een haat-liefdeverhouding mee. De liefde piekt meestal rond de 24-ste en daalt meer en meer naarmate de maand vordert. In de laatste week voor de stufi ben ik dan vaak veranderd in een communist in spe, die het kapitalisme vervloekt en nog net niet met een rode vlag inslaat op supermarktmanagers. In mijn menu laat ik groenten en vlees achterwege en wanneer ik op één van de donkere dagen twee derde van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calorieën binnen krijg, is het feest.
Ik erger me soms aan ons imago van luie ratten die alleen maar zuipen en zesjes halen
Van mijn enigszins calvinistische opvoeding ben ik redelijk snel afgestapt, maar één overblijfsel zit nog vastgekoekt in m’n brein, de heilige economische drie-eenheid van hard werken, niet zeuren en wanneer het kan sparen. Drie dingen die de meeste mensen niet meteen associëren met het studentenleven. Voor de meeste mensen zijn studenten niets meer dan luie ratten, die alleen maar zuipen en zesjes halen. Een imago waaraan ik me soms aan erger, maar desalniettemin enthousiast een steentje aan bijdraag.
Formeel gezien wordt mijn studie beschouwd als iets waarmee ik veertig uur per week mee bezig ben. Ik geef onmiddellijk toe: dat haal ik vrijwel nooit. Waarschijnlijk geldt dat voor het overgrote merendeel van de studenten, maar dat maakt ons nog niet meteen een stel luie honden. De kritiek die ik vaak hoor, is meestal afkomstig van mensen die geen weet hebben van wat het studentenleven inhoudt en die gedurende hun leven niet verder dan twintig kilometer van hun ouderlijk huis hebben gewoond.
Wie niet gaat studeren bespaart op iets onbetaalbaars: ontwikkeling en levenservaring
Tel daarbij op dat huisje, boompje, beestje nog steeds hét ideaal is en het onbegrip voor studenten in de grote stad is compleet. Sommige mensen gaan er volledig aan voorbij dat de studententijd juist de belangrijkste, vormende periode van een leven kan zijn. Als je die tijd in een achterlijk gat doorbrengt, is het geen wonder dat je bekrompen visies ontwikkelt en alles wat vreemd is afwijst.
Niet gaan studeren als je dat wel kunt, is besparen op iets onbetaalbaars: ontwikkeling en levenservaring. Er zit maar één voordeel aan: aan het eind van de maand is je bordje vol en je bedje gespreid. Dat heeft toch wel wat. Die andere wijsheid van mijn ouders, daar is namelijk geen speld tussen te krijgen: geld is niet het belangrijkste wat er is, maar het is wel verdomd handig als je het hebt. Ik kijk nog eens op m’n rekeningafschrift. Ja, hoor, zwart zaad. Vijftig euro en nog 23 dagen te gaan. Waar is m’n rode vlag?