De foutste sneakers.

Ik kijk in de lange spiegel. Zal ik ze wel of niet doen? Aan mijn voeten enorme sneakers. Het zijn schoenen die de één haat en de ander fantastisch vind. Ze vallen op. Je weet wel, die nieuwe sneakertrend: hoe groter, hoe lomper, hoe beter.
Het zijn eigenlijk van die ouderwetse enorme sportschoenen. Maar dan met een lekker dikke zool en van die aerodynamische lijnen. Ik ben ervan gaan houden. Toen de eerste meid in mijn klas dit soort sneakers droeg, vond ik ze nog moah. Nu, drie maanden later, pas ik ze zelf in de winkel. Raar wel, dat je het ene moment iets lelijk vindt terwijl je er een tijd later aan gewend raakt en er zelfs van gaat houden. Maar smaak kan veranderen.

Kinderen moeten minstens tien happen nemen voordat ze mogen zeggen dat ze iets niet lusten

Vroeger lustte ik geen olijven. Nu ben ik er gek op! Volgens wetenschappelijk onderzoek kun je pas na minimaal tien keer proeven of je iets echt lekker vindt. Je smaakpapillen moeten namelijk eerst wennen aan een bepaalde smaak. Als ik later kinderen heb, wil ik ze zo opvoeden: ze moeten minstens tien happen nemen voordat ze mogen zeggen dat ze iets niet lusten. Gewoon voor hun eigen bestwil. Anders mis je toch een wereld aan smaken? En variatie is altijd weer verfrissend.
‘Die staan je goed!’, zegt de verkoper.
Ik bevestig dat ik ze inderdaad wel vet vind en ze precies matchen met m’n jas en mijn sjaal.
‘We hebben ze veel verkocht, deze maand.’
Tien minuten later loop ik de winkel uit.
Ik heb hele foute sneakers gekocht, app ik m’n vriend. Maar stiekem vind ik ze heel leuk!
Ik weet nu al dat hij ze gaat verafschuwen. Maar dat boeit me niet. Als hij me er tien keer mee heeft zien lopen, vindt-ie ze sowieso fantastisch. Oké, misschien is dat wat overdreven. Maar hij zal het gewoon moeten slikken.