Opstarten.

Heel vaak foeter ik op de snelheid waarmee mijn computer opstart. Hij lijkt dan eeuwig te doen over een paar simpele opdrachten en ik snap niet waarom. Afgelopen vrijdag realiseerde ik me hoe hypocriet het is om te foeteren op m’n trouwe alumachien.
De introweek van Toegepaste Psychologie, je-weet-wel dat vak met die mensen die mensendingen gaan onderzoeken of zo, is voor mij één lang opstartmoment. Een week waarin overleving, overlevering, vergeving en overgeving op het programma staan. Niet echt de dingen waarvoor je mij met een toeter om half acht wakker moet maken en zeker niet als ik de dag ervoor nog vrolijk feestjes van mijn muziek heb voorzien. Enfin, klas GH is mooier dan ik had durven dromen.

De introweek is de periode waarin patronen in het netwerk ontstaan

Toch twijfel ik tijdens zo’n opstartfase aan mijn oordeelsvermogen. Start ik dingen wel goed op? Mijn computer heeft een vaste serie taken, een uitvoerbaar pakket van nulletjes en eentjes. Ik daarentegen ben maar in m’n eentje.
Ik heb het idee dat er een soort roes van euforie over zo’n introkamp ligt. Iedereen is aan het opstarten en iedereen heeft nog totaal geen verwachting van elkaar. In de loop van de dagen zullen er patronen in het netwerk ontstaan. Ik vraag me af welke computers zullen crashen en welke computers een netwerk zullen opbouwen. In welk netwerk zal mijn IP-adres staan? Of het vlotvaren, twister spelen en uitgaan aan dat netwerk bijdragen, betwijfel ik. Maar mijn IP-adres is net zo uniek als dat van de klasgenoten en dus vindt er altijd wel iemand een bypass via de traag opgestarte computer van D.V. Lutgert.
Fijn schooljaar iedereen!