Alfaman en opperbitch.

Een venijnige wind smijt regendruppeltjes in m’n gezicht. Ik wend mijn blik naar boven en kijk naar de lucht. Even verdwaal ik in een universum van miljoenen warrelende minuscule regendruppels. Het duurt niet lang. Een groep studenten loopt luidkeels mijn kant op. Ze komen uit de richting van Snow Valley. Of, nou ja, van de plek waar die kroeg vroeger zat. Ze hebben allemaal een goedkoop feesthoedje uit de verkleedwinkel op. Zo’n ding waarvan je één avond plezier hebt, vervolgens ligt het voor de eeuwigheid te verstoffen in een kartonnen doos van de HEMA.

Naast de bal loopt het alfavrouwtje, walging maakt zich van me meester

Studenten, ze lachen en schreeuwen. Eéntje, hij is een jaar of twintig, loopt voorop en schreeuwt het hardst. Hij lijkt te bepalen waar de groep naartoe gaat. Het alfamannetje. Of tenminste, zo presenteert hij zichzelf. Z’n haar lijkt te zijn ondergedompeld in een zee van gel, een kapsel waarvoor zelfs de grootste corpsbal zich zou schamen.
Naast de bal loopt een meisje. Snelle logica verleidt me tot het oordeel dat zij de alfavrouw moet zijn. Maar die conclusie houdt niet lang stand, alfavrouw is te positief voor deze opperbitch. Arrogant, nep. Haar lach straalt, maar haar ogen zijn zo koud als de neerslag honderden meters boven in de lucht. Misselijkmakende walging maakt zich van me meester. (Zijn dit míjn onderbuikgevoelens? Ik denk het wel.)
Dan zie ik ineens een glimp van een medestander. Eén meisje in het gezelschap vindt het maar niets. Ze loopt stilletjes achteraan en haar houding drukt uit dat ze dat ze liever thuis zou zijn. Of waar dan ook, niet hier in ieder geval.

De bitch heeft haar gebroken, alfa-man brult en zwaait met z’n vuist

Alfaman schreeuwt dat hij naar De Negende wil. Het merendeel stemt schaapachtig in. Het achterste meisje twijfelt. De opperbitch draait zich om en werpt haar een minachtende blik toe. Emotionele chantage is het woord niet, het is opdracht en veroordeling in één: je doet mee, want het is je eigen schuld dat je het niet naar je zin hebt.
‘Ach, laten we ook maar gaan’, mompelt het meisje met een wrange glimlach. De bitch heeft haar gebroken. Alfaman brult en steekt zijn vuist in de lucht. Binnen de kortste keren zijn ze de hoek om. Dieper de nacht in.