Social media steeds griezeliger!!!

Laatstejaars Informatiedienstverlening & -Management Margot Verleg wil een applicatie maken die de betrouwbaarheid van boodschappen op social media kan vaststellen. Ze peuterde 33.000 euro los voor haar project Trust the Source.

Dat noemen ze: de lat niet te laag leggen.
‘Ik denk echt dat we heel ver kunnen komen. En de SIA ziet het ook zitten, dus we zijn hard aan de slag. Het eerste prototype van de applicatie is er al, volgend jaar januari moet nummer 2 er liggen. Een echte deadline, want we willen hem showen tijdens Bobcatsss, de informatiekundebeurs die in 2017 in Tampere wordt gehouden. Met onze applicatie, Trust the Source, moet de gebruiker op een simpele wijze kunnen achterhalen of een bericht op sociale media van een betrouwbare bron afkomstig is.’

Geruchten gaan snel en het allersnelst gaan geruchten die angst aanjagen

Hoe kán dat?
‘Algoritmes. De bron vínden, Find the Source, is al mogelijk. Dat is de degene die het bericht op social media zet. Door die bron te analyseren kun je veel te weten komen. Tamelijk objectieve gegevens, maar die vertellen natuurlijk wel wat. Het voorval waarmee het voor mij mee begon was in 2011. Ik kreeg een tweet van een man die meldde dat hij zag dat de Primark in Oxford Street in brand stond. Het bleek niet waar, maar het bericht ging wel rond. Ook de serieuze media werkten mee aan de verspreiding.’

Geintje.
‘Soms is het veel meer dan dat. Op een gegeven moment retweette de Russische minister van Binnenlandse Zaken het nepbericht dat de Syrische president Assad was overleden. Dat bericht werd snel ontkracht, maar stel nou dat zoiets een paar uur was rondgegaan? Dat had tot een uitbarsting van geweld kunnen leiden. Geruchten op social media kunnen tot wereldwijde paniek leiden. Het World Economic Forum beschouwt dat zelfs als één van de vijf grootste bedreigingen voor de wereld. Nu al leidt valse informatie tot miljoenenschade. En tot verspilling van overheidsgeld.’

Volgend jaar is-ie er misschien, de betrouwbaarheidsradar voor twitter 

O, ja?
‘Geruchten gaan snel en het allersnelst gaan geruchten die angst aanjagen. Vorig jaar september waren er rellen van Franse voetbalsupporters op de Grote Markt in Groningen, weet je nog? Nou, er was een rechts-extremistische groepering die de filmpjes daarvan op facebook zette met het verhaal dat die relschoppers losgeslagen vluchtelingen waren die een Oktoberfest verstoorden. Een lid van het Amerikaanse Congres deelde dat bericht en vroeg de regering om verscherping van de toelatingsprocedures voor vluchtelingen.’

Dat weet die grappenmaker in Oxford Street toch niet?
‘O ja, dat had ik nog niet verteld. De man die dat gerucht de wereld in stuurde wás helemaal niet in Oxford Street. Hij was niet eens in Londen op dat moment. Als dat meteen bekend was geweest, had niemand het geloofd. Geen journalist die het bericht had overgenomen, mag je hopen. Dat was precies waardoor bij mij een lampje ging branden. Ik dacht: zo iemand kunnen we in beeld krijgen door te kijken wat hij met z’n smartphone doet.’

Je kunt een leugenaar herkennen aan de manier waarop hij schrijft

Je smartphone verraadt je, dat klinkt toch een beetje griezelig.
‘De meeste mensen zijn juist goed van vertrouwen. En vaak zelfs té goed van vertrouwen. Die mensen geloven een bericht zelfs omdát ze het op facebook hebben gelezen. Van dat vertrouwen maken kwaadwillenden gebruik. Als we een middel aanreiken dat mensen helpt om de betrouwbaarheid te testen…’

Maar welke instantie bepaalt wie kwaadwillend is?
‘Uiteindelijk moet de gebruiker dat zelf doen: de applicatie van Trust the Source is een hulpmiddel. Ik wil een app die dat simpel doet, met kleurcodes bijvoorbeeld. Maar ik wil ook dat je meer informatie kunt krijgen, zodat je zelf te weten kunt komen waarop de inschatting is gebaseerd. Daarom willen we er stevige theoretische fundamenten onder zetten. Zo hebben taalkundigen ontdekt dat leugenaars zich verraden door de manier waarop ze hun teksten formuleren. Dat zou één van de factoren kunnen worden die we in het betrouwbaarheidsoordeel meenemen. Áls we er een algoritme voor kunnen vinden.’

Wie zijn toch die we?
‘De informatici die de app bouwen… Ik weet wat ik wil en hoe ik dat aan de man breng, zij zorgen dat de app doet wat hij moet doen. In eerste instantie denk ik dat het een app is die vakmensen zal aanspreken, zoals journalisten. Maar misschien is het ook wel wat voor het grote publiek.’

Een soort buienradar voor twitter? 
‘Bijvoorbeeld.’