Ga naar de inhoud

Backpack-ouders

‘Je moet een lijstje maken.’
M’n moeder kijkt hoofdschuddend toe hoe ik T-shirt numero 41 in mijn backpack probeer te proppen. Het is een mooi shirt, lekker luchtig en uitermate handig wanneer ik volgende week over de agent-orange-grond wandel in Vietnam.
‘Ja, maar daar heb ik nu weinig aan.’
Mijn moeder schudt nogmaals haar hoofd.
‘Het is ook een plan van hak op de tak.’
Dat klopt. M’n moeder heeft vaak gelijk, maar ze krijgt het zelden. Dat heb ik met haar gemeen.
Shirtje 44 lijkt het maximum te zijn en we beginnen opnieuw. Terwijl we alle shirts, overhemden, korte broeken en onderbroeken er weer uit halen, monstert m’n vader de bedenkelijke inhoud van m’n rugzak.
Het is geen modeshow. Hij zegt het niet, maar hij denkt het wel.

De reis wordt net als ik zelf: chaotisch, last-minute, verdomd ingewikkeld en beeldschoon

Sinds ik vorige week definitief besloot om naar Vietnam te trekken, zijn m’n ouders meer met de reis bezig geweest dan ik zelf. Dat zegt wat over hen, maar helaas ook wat over mij. De reis lijkt op het karakter van z’n schepper: chaotisch, last-minute, verdomd ingewikkeld en moeizaam, maar ongetwijfeld een beeldschone beleving.
Maar goed, m’n ouders. Terwijl ik als galgenmaal een pizzaatje en een wijntje verorberde in Groningen, propten die twee thuisthuis m’n backpack vol, haalden malaria- en diarreepillen en stelden een uitgekiende antibioticakuur samen. Lief. Overdreven? Zeker. Maar dat zijn ouders nou eenmaal.
Terwijl ik zie hoe Griezmann in de negentigste minuut van Frankrijk-Albanië de Fransen op 1-0 zet en het stadion laat ontploffen, dringt de stem van mijn vader nauwelijks tot me door.
‘Heb je het nummer van de ambassade van Thailand?’
‘En dat van Vietnam?’
‘Laos?’

Volgens X moet je niet naar het zuiden gaan, Hanoi is mooier

‘Maleisië?’
‘Een dochter van een arts heeft ook gezeur gehad een aantal jaar…’
‘Blijf altijd de baas over de situatie.’
‘Laat je niet verleiden tot…’
‘Volgens X moet je niet naar het zuiden gaan, Hanoi is mooier.’
‘Wat neemt Jeroen mee? Heb je ORS?’
Zijn goedbedoelde adviezen beantwoord ik met instemmend geknik. Met een schuin oog zie ik hoe Payet (weer die Payet) met een fraaie krul de nekslag geeft aan de arme Albanezen. 96’e minuut. Finito! Fransen naar de achtste finale.
‘Ik ga naar bed.’
‘En die spullen dan?’
‘Komt morgen wel goed.’
De volgende ochtend staat alles netjes klaar.
Hoe ik mijn ouders ooit ga bedanken?
Ik moet er maar eens een lijstje voor maken.