Ga naar de inhoud

Buut’nlaanders in Hijkersmilde? Waddaan?

Ik liep in m’n roze trui door de supermarkt van Hijkersmilde toen ik twee vrouwen hoorde praten bij de afdeling Buitenlandse Keuken. Daar, tussen de mie en de sambal oelek in, vertelde een vrouw van rond de vijftig, die gezien haar uiterlijk een uitstekende stamppot vers-van-het-land kon neerzetten, het laatste nieuws.
Hai je doat al geheurd voan dat vliegtuig wat is neergestóórt?’
Haar gesprekspartner, een originele Hijkersmilderse met roodgeverfd haar, gezonde aardappelblos op haar wangen en een fijn naamkettinkje met daarop Roelie Achternaamsma in sierlijke gouden letters, keek de stamppotster verbaasd aan.
‘Neej, waddaan?’
‘Zo’n vliegtuig was vanaf Schiphol naar het verre oosten gevlóógen, neergehoald!’
‘Och gut nee toch! Blie doat ik nait vlieg, ’t is ook een schoande om op de daag des heeren te vliegen, zie je nou wel!’

In Hijkersmilde is de Chinees nog gewoon de Chinees en een asielzoeker een buut’nlaander, Wilders, eat your heart out

Hijkersmilde is een dorp waar de tijd heerlijk is stil blijven staan, waar je ouders je nog onterven als je je kont op zondagochtend afveegt. Voor westerlingen (want dat is alles en iedereen wat verder dan tien kilometer ten noorden, oosten, zuiden en westen van Hijkersmilde afligt) is het een abstract doek waar de Hijkersmildenaren met hun simpliciteit op toveren. In Hijkersmilde is de Chinees gewoon nog de Chinees, de pub gewoon nog café en asielzoekers gewoon nog buut’nlanders. Wilders, eat your heart out.
Het verbaasde me dan ook niks dat op de bakken met kaiserbroodjes een Duits vlaggetje prijkte en dat de croissants en de stokbroden met een Frans vlaggetje waren versierd. Even speelde ik met de gedachte om de bakker erop te wijzen dat kaiserbroodjes en stokbrood toch echt uit Oostenrijk kwamen, maar gezien de blikken die ze al een tijdje op me wierpen (alsof ze water zagen branden), besloot ik toch maar snel met mijn flesje water en het sixpack Heineken door te lopen. Bij de kassa keek een zestienjarige jongen met grote schrikogen me aan. Zijn ogen schoten van mij naar het sixpackje en weer naar mij. Zijn stem kwam langzaam pruttelend op gang, als een haperende koppeling.
Meeee-neeeer, haa-aaift oe-oe-oe ook ein aajdie-kart bij oe-oe-oe?’
Fijn, das Auto kon rijden.

Nadat ik vijftien Hijkerguldens had neergeteld, trof ik buiten tot m’n blijde verrassing nog een paar originele Hijkersmildenaren uit de oorlogstijd aan

Terwijl ik mijn rijbewijs liet zien, keek de jongen schuchter om zich heen, alvorens hij de blik van zijn collega aan de tabaksbalie vond, die de haperende dieselmotor toeknikte.
‘Da-dankoewel.’
Nadat ik vijftien Hijkerguldens (omgerekend acht euro, vanwege de importkosten van het bier) aan de diesel had gegeven, liep ik naar buiten, waar ik tot mijn blijde verrassing nog twee originele Hijkersmildenaren uit de oorlogstijd aantrof vond. De veteranen keken naar mij en m’n roze trui. Terwijl ik het portiek van de Volkswagen Golf Diesel (een importmodelletje uit de Verenigde Staten) opende, hoorde ik één van hen zeggen: ‘Haj doa geseehn? Bist voast von de oandere koant.’
In het land der blinden is eenoog koning.