Chips, zegt de vrouw

Ik fiets door de Folkingestraat. Op de stoep staat een vrouw van ongeveer dertig jaar. Haar fiets is volgeladen. De sinaasappels bedenken zich niet, scheuren zich uit de zak en rollen de vrijheid tegemoet.
‘Chips!’, zegt de vrouw.
De vrijheid van de sinaasappels is maar van korte duur. Omstanders helpen met oprapen. Ik glimlach even, Groningen is best een lieve stad. Terwijl ik verder fiets, merk ik dat me iets dwars zit: waarom zegt een volwassen vrouw chips? Waarom niet gewoon shit, verdomme, klote? Opgevoed door een generatie ouders die schelden not done vond? Omdat het niet netjes is, niet keurig? Tjeempie, daardoor lopen er nu dus volwassenen rond met een Oilily-sjaal, een Blond-servies en regenlaarzen met gezellige print, volwassenen die niet schelden.
Ik vind het onzin. Sterker nog, ik vind eigenlijk dat er helemaal niks mis is met schelden. Uitschelden is een ander verhaal. En iets waar te voor staat (te veel, te weinig et cetera) is nooit een aanrader. Maar wat is er mis met het uiten van emoties? Het is algemeen aanvaard om gierend van het lachen in de buitenlucht te lopen. Het is normaal om te huilen van verdriet. Waarom mogen we boosheid niet uiten? En daar wil ik dan graag aan toevoegen dat de geloofwaardigheid van mensen die poterdikkemie, chips, grutjes en shitjes (echt gehoord) uitroepen, als sneeuw voor de zon verdwijnt. Mensen hebben vele emoties. Laten we elkaar potjandriedubbeltjes gewoon de ruimte geven om een keer goed hard SHIT te roepen als we de hele handel uit onze handen laat vallen.