De stenen van Stad, deel 1: het Calmershuis
Het is zoals de in Groningen geboren zanger Rikkert Zuiderveld eens zong: ‘Als de stenen konden spreken, zou ik zwijgen als het graf, maar zolang de stenen zwijgen, zal ik spreken.’ Aan de hand van Groninger gebouwen verhaalt Menno over stadse geschiedenissen. Deze maand: het Calmershuis.
Op de hoek van de Oude Boteringestraat en de Broerstraat, naast de bibliotheek van het Groninger Forum, staat het Calmershuis. Dit zwartgeschilderde pand is het stedelijke studiecentrum van de Open Universiteit. Het huis, één van de oudste stenen huizen van Groningen, is rond 1250 gebouwd. Eeuwenlang werd het bewoond door vooraanstaande families, maar slechts één naam komt echt bovendrijven als we de historie van het Calmershuis boven water halen: Thomas van Seeratt.
De in 1676 geboren Zweed was jarenlang kapitein in dienst van de Tweede West-Indische Compagnie (WIC), die zich voornamelijk richtte op de handel in slaven en goud. Na jaren varen over de halve wereld streek Thomas van Seeratt neer in Groningen, waar hij in 1716 werd aangesteld als hoofd van de provinciale waterstaat.
Lang kon Van Seeratt niet genieten van een rustig leven als landrot. Kort na zijn aanstelling merkte hij al op dat het matig gesteld was met de Groninger zeedijken. Hij kreeg gelijk: de Kerstvloed in de nacht van 24 op 25 december 1717 bracht het water tot aan de stad Groningen. Opmerkelijk precies staat de tol die Kerstvloed eiste opgetekend: in de provincie verdronken 2.276 mensen, 11.666 koeien en 21.214 schapen.
De Kerstvloed van 1717 was de laatste grote overstroming die Noord-Nederland heeft gekend
Van Seeratt was verantwoordelijk voor de reddingsoperatie en bleek de juiste man voor de klus. De herstelwerkzaamheden verliepen voorspoedig en er werden betere dijken ontworpen. Voor de aanleg van deze bedijking was men echter afhankelijk van de dijkplichtigen, die niet altijd even gemotiveerd bleken om hun eigen werkzaamheden aan de kant te schuiven en aan de gemeenschappelijke dijken te werken. Daarnaast wilden de afgevaardigden van de Ommelanden, die alle gebieden van de provincie behalve de hoofdstad vertegenwoordigden, de dijkaanleg betalen uit de provinciekas. Daar was het bestuur van de stad Groningen het niet mee eens. Na bemiddeling van de provincie Friesland kwam op 20 december 1723 een eind aan dit conflict. Vanaf die dag moesten alle inwoners van de provincie, ook degenen die niet aan de kust woonden, meewerken aan een betrouwbare bedijking. De werkzaamheden hebben absoluut hun vruchten afgeworpen, want de Kerstvloed van 1717 was de laatste grote overstroming die Noord-Nederland heeft gekend.
In 1721 werd Van Seeratt na bewezen diensten benoemd tot rentmeester van de vaste goederen der provincie. Deze vooraanstaande erepositie stelde hem in staat om het Calmershuis te kopen van jonker Tamminga van Alberda. Tot aan zijn dood in 1736 zou hij in het befaamde hoekpand van de Oude Boteringestraat en de Broerstraat bewonen.
In 1925 werd er een waterschap in Groningen vernoemd naar Thomas van Seeratt, toen de Bokumer-Ikemapolder, de Feddemapolder, de Zevenboerenpolder en de Julianapolder werden samengevoegd. Geheel in lijn met de geschiedenis van het herinneren en het vergeten, werd dit waterschap in 1974 opgeheven en opgenomen in het grote waterschap Noorderzijlvest. Ooit zal de vergetelheid de herinnering aan Van Seeratt wegspoelen. Ook ik houd dat niet tegen, maar proberen kan geen kwaad: iedere keer als ik langs het zwartgeschilderde Calmershuis fiets, denk ik aan even aan hem.