Het is lastig.

We staan net op het punt om naar een feestje te gaan, wanneer een vriend van mij opmerkt dat Parijs is getroffen door aanslagen. Vlak voordat we op de fiets stappen, bedraagt het dodental zestien. Eenmaal aangekomen is het gestegen tot veertig. Op het feest houden we lichtelijk zenuwachtig onze mobiel bij de hand, in afwachting van hoeveel doden er nog zullen vallen. Op het moment dat ik besluit naar huis te gaan, staat de gruwelijke teller op 128. Terwijl ik langs de grachten van Groningen fiets, groeit bij mij het besef dat deze vreselijke aanslagen misschien wel dezelfde gevolgen zullen hebben als die van 11 september.
Ik weet nog precies waar ik destijds was. Samen met mijn moeder ging ik mijn broertje ophalen bij de oppas. Op het moment dat we bij haar aankwamen, gebaarde de oppas naar mijn moeder dat ze snel moest binnenkomen, omdat er iets vreselijks was gebeurd.

Als kind snapte ik niet wat die aanslagen betekenden, nu, veertien jaar later, vind ik het misschien nog moeilijker te begrijpen

Wat er aan de hand was, begreep ik destijds niet. Ik weet nog dat ik naar de televisie keek en een smeulende toren zag staan. Toen, enkele seconden later, vloog het tweede vliegtuig erin. Als kind snapte ik niet wat de betekenis was van wat zojuist had plaatsgevonden. Nu, veertien jaar later, vind ik het als twintigjarige student misschien nog wel moeilijker.
Als kind kon ik nog makkelijk één kant van het verhaal kiezen. Wij, het Westen, waar papa en mama wonen, wij waren de goeden. Zij, de terroristen, waren de slechteriken. Wanneer ik nu kijk naar hoe bijvoorbeeld IS tot stand is gekomen en naar het buitenlandse beleid van de westerse landen door de jaren heen, wordt een eenduidige waarheid zien alleen maar moeilijker. Het mes snijdt immers altijd aan twee kanten. Soms zou ik willen dat ik me nog kon onderdompelen in die naïviteit. Dat ik alle vluchtelingen het land uit wil hebben en dat alles wat het Westen doet goed is. De reden? Dezelfde als voor het hebben van een religie. Sommige dingen zijn dan ineens een stuk makkelijker te verklaren.
In deze nieuwe oorlog tegen het terrorisme is het wederom wij tegen zij. Is het misschien tijd is om dat wij-zij-principe los te laten? Terrorisme-expert Peter Knoope schrijft dat een groot gedeelte van de wereld het Westen haat. Kern van zijn verhaal is dat het Westen bepaalt wat onder vooruitgang valt, tegen de zin van veel andere landen in. Het Westen legt zijn wil op aan anderen en andere landen moeten zich daar maar naar schikken. Doen ze dat niet, of hebben ze niet dezelfde toekomstvisie als die van het Westen? Dan krijgen ze een stempel opgedrukt: het zijn barbaarse landen of landen die jaren achterlopen. Ik beken dat ik dat ook dacht. Nu kijk ik er anders naar. Alles is relatief, zoals Einstein al zei. Door de globalisering zijn we inmiddels allemaal verbonden en ik denk dat we als wereldburgers met deze slepende en tragische kwestie van terrorisme moeten omgaan. Maar het blijft lastig. Verdomd lastig.