Hoe mis je de opa die je eigenlijk niet kent?
Het is ongeveer tweeënhalf jaar geleden dat mijn opa is overleden. Af en toe moet ik weleens aan hem denken en soms mis ik hem. Best gek, vind ik. Zo goed kende ik hem eigenlijk niet.
De Speijers-tak is niet groot. Mijn moeder, mijn opa en ikzelf, meer niet. Maar een opa was hij niet echt, althans niet wat ik me daarbij voorstel.
Voor mijn opa was het Speijers-zijn bijvoorbeeld heel belangrijk. Maar wanneer hij belde om mijn moeder te spreken nam hij niet eens de moeite om te vragen hoe het met mij ging. Dat vond ik zo pijnlijk… ja, ik ben een hele tijd boos op hem geweest.
De dementie had mijn opa leuker gemaakt, best gek
Ik was een jaar of zeven, acht, toen hij nog goed was. Daarna hadden we tien jaar geen contact. Toen ik hem na al die tijd weer ontmoette, wist ik niet zo goed wat ik moest doen of zeggen. Wat zeg je in godsnaam tegen een man die je al meer dan tien jaar niet hebt gezien?
Maar het ging gelukkig allemaal vanzelf. De dementie had hem leuker gemaakt, best gek. Toen ik binnenkwam keek hij heel blij. Het duurde even voordat zijn brein alles aan elkaar had geknoopt, maar daarna zei hij: ‘Saartje.’
Wat me verbaasde… hij wist dat ik in Groningen ging wonen en studeren
Saartje, zo noemde hij mij vroeger ook altijd. Hij maakte een grapje en liet zijn kamer zien. Trots vertelde hij wat mijn moeder allemaal voor hem had gemaakt. Hij wist dat ik in Groningen ging wonen en studeren. Dat verbaasde me, want m’n moeder had verteld dat hij veel vergat. Hij vertelde van alles over z’n studententijd.
Toen ik zei dat ik mijn rijbewijs had, keek hij me vol ongeloof aan. Hij liet zich pas overtuigen toen ik het roze pasje liet zien. Ik zag hem opzwellen van trots. In mijn hoofd draaide een knop om. Mijn keuze stond vast: liever nog een paar maanden een leuke opa, dan er nooit echt eentje gehad te hebben.
Foto (fragment): Ricardas Brogys, Unsplash