Hoogbegaafde studenten zijn doodnormaal, maar gewoon een beetje te

Hoogbegaafde studenten zijn ook maar gewone mensen. Tijdens een eerste meet-up op de Hanze herkennen ze zichzelf in elkaar.

Te eerlijk, te integer, te open, te direct, te loyaal, te chaotisch, te druk, te associatief, te … vul-maar-in. Er gaat een zucht door lokaal B1.102 van de Van OlstBorg. Jaaa, hier herkennen de tien studenten zich in, en de vijf aanwezige personeelsleden ook. Het is een bijzonder gezelschap, vijftien hoogbegaafden in een kring. Ze vinden het trouwens niet iets om over op te scheppen, die hoogbegaafdheid. Integendeel, het is eerder iets wat ze een beetje willen verbergen.

‘Nee, ik praat niet te snel, jullie luisteren te langzaam’

Agnes Schilder, docent aan de opleiding Ergotherapie van de Hanze, kijkt daar inmiddels iets anders tegenaan. Opscheppen is niet nodig, maar je hoeft je er ook niet voor te schamen, wees gewoon jezelf. ‘Ja, ik praat té snel’, zegt ze, ‘dat hoor ik vaak. Sorry, zeg ik dan, maar ik denk gewoon zo snel en misschien luisteren jullie wel te langzaam.’
Agnes onderzoekt of hoogbegaafde studenten behoefte hebben aan een platform waar ze regelmatig kunnen samenkomen. ‘Maar dat ligt helemaal open, hoor. Misschien is dit een eenmalige aanbieding, misschien wordt het een club die regelmatig samenkomt. We zoeken het uit.’
Het leven van hoogbegaafden is lang niet altijd eenvoudig. Zo zijn ze per definitie een minderheid, een heel kleine groep zelfs: één op de vijftig mensen is hoogbegaafd. Zij behoren tot de mensen die 130 zouden scoren op de meest gebruikte IQ-test. ‘Niet interessant’, zegt Agnes, die de bijeenkomst op 22 maart begint met een razendsnelflitscollege. ‘Je hebt ook andere testen en daar passen dan weer ander cijfers bij.’ Bovendien, wat meet zo’n test nou?

Cruijff, Van Gogh, Mozart, Einstein en Steve Jobs: allemaal eigenzinnig

Op het whiteboard laat Agnes een plaatje zien met foto’s van bekende hoogbegaafden. Albert Einstein, natuurlijk, en Marie Curie en Aletta Jacobs. Maar hé, daar zien we Vincent van Gogh, Mozart, Stromae en Johan Cruijff. Is dat wel logisch? Het zijn mensen met grote talenten, maar zijn ze hoogbegaafd? Vermoedelijk toch wel, zegt Agnes. De overeenkomst is dat het allemaal snelle denkers zijn. Dat snelle brein herkennen de aanwezigen heel goed. ‘Hoe kun je nou niet-denken? Dat is toch onmogelijk?’, vraagt Pabo-studente Liesbeth zich af. Vastgoedstudent Thijmen snapt dat ook niet. ‘Ik denk constant na over van alles en nog wat. En als ik iets weet, dan schiet meteen door mijn hoofd: en zou het omgekeerde ook waar kunnen zijn?’
Cruijff, Van Gogh, Mozart, Einstein en vooruit, ook Steve Jobs, Nelson Mandela en Femke Halsema,  hebben nog iets gemeen dat alle hoogbegaafden in lokaal B1.102 met hen delen: ze zijn eigenzinnig, een tikje eigenwijs. Ze doen dingen graag op de enig juiste manier, en dat is hún manier.

Hoogbegaafden hebben een hekel aan oefenen en herhalen, ze praten en bewegen snel en ze hebben moeite met structuur

Dat maakt ze niet erg geschikt voor het onderwijs dat gebruik maakt van stap-voor-stap-methodes en oefening. ‘Ik hoef dat niet’, zegt de studente die haar naam liever privé houdt, ‘vertel me gewoon wat de bedoeling is en dan kom ik er wel uit, en meestal haal ik dan een hoger cijfer dan de anderen.’
Agnes onthult dat ze als kind nooit heeft willen kruipen. ‘Ik wilde meteen lopen, zei mijn moeder. Alsof ik die tussenfase onzin vond. En daar is natuurlijk ook veel voor te zeggen.’
Een hekel aan oefenen en herhalen, snel praten en bewegen, moeite hebben met structuur. Er zijn nogal wat overeenkomsten met mentale aandoeningen. ‘Ja’, zegt Anouska, ‘ik heb het stempel ADHD. Het zal wel.’ Het beestje moet nu eenmaal een naam hebben, zie je haar denken.
Geen van de aanwezigen heeft de officiële diagnose Hoogbegaafd. ‘Waarom is dat?’, vraagt Agnes. Het is een verfrissend moment… níemand weet het. ‘Het is geen aandoening!’, zegt Agnes, ‘het staat niet in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders.’ In die uitleg kan iedereen zich dan weer prima vinden.

De dingen zien zoals ze zijn, of dat met alle ellende in de wereld nou zo positief is

En door gaat het flitscollege. Hoogbegaafden zijn vaak hooggevoelig of hoogsensitief. Het verschil? Hoogsensitiviteit is aangeboren en hooggevoeligheid is aangeleerd, wellicht aangejaagd door een traumatische ervaring. Hooggevoelige en hoogsensitieve mensen ervaren zintuigelijke prikkels nadrukkelijker dan anderen. Ze proeven, voelen, ruiken, horen en zien meer. In lijn daarmee hebben ze ook vaak een sterke antenne voor spanningen tussen mensen.
Opmerkelijk is dat hoogbegaafden dat vermogen combineren met een hoge pijngrens. ‘Dat kan natuurlijk juist komen doordat ze alles altijd zo intens waarnemen’, merkt Chemie-student Meike op. Inderdaad, zegt Agnes, en misschien zien hoogbegaafden de wereld wel meer zoals die werkelijk is. Dat is een opmerking waar studente Voeding & Diëtetiek Joyce van opveert. ‘Ja, dat zei mijn broertje laatst tegen mij: jij ziet de dingen zo echt, zo realistisch.’
Of dat met alle ellende in de wereld nou wel zo positief is, waagt Agnes te betwijfelen. ‘Maar we hebben het er maar mee te doen.’
En dat doen ze voortaan dan ook een beetje samen, want dat platform voor hoogbegaafden zien ze wel zitten.

——————————————————————————————

Meer informatie? Mail naar hoogbegaafd@org.hanze.nl.