Liefdesverdriet
Ik heb al dagenlang niet geslapen. Het gevoel dat jij weg bent zorgt ervoor dat ik de strepen op het plafond tot in detail ken. Ondertussen zijn ze zelfs zichtbaar op mijn gezicht, onder mijn ogen, in de vorm van wallen. Ik doe niks en ik doe niks, ik hang alleen maar rond. Door de kamer schalt Bloedend hart van De Dijk, het lijkt alsof elk liefdesnummer voor mij geschreven is. Hoe graag ik je ook weer terug wil, ik weet dat het nu te laat is. Misschien lag het aan mezelf, misschien was je simpelweg op me uitgekeken en had je behoefte aan iets anders. Ondanks het feit dat ik koppig ben, weet ik zelf ook dat ik je niet altijd met het respect hebt behandeld dat je verdiende.
Als ik terugdenk aan de tijden die we samen hebben doorgebracht, kan ik wel weer in huilen uitbarsten. Je was er voor mij, wanneer er niemand anders was. Als ik weer eens te laat dreigde te komen voor een college, was jij altijd bereid om me weg te brengen. Vanaf het moment dat ik je leerde kennen wist ik dat het goed zat: jij en ik, wij konden de wereld aan. Wat ik voor jou voelde, was iets raars, iets nieuws. Je gaf me het gevoel dat niks te ver was, alles was bereikbaar. Tot op de dag van vandaag ben ik je daar dankbaar voor. Ik zie niks en ik hoor niks, ik voel alleen het bloeden van mijn hart. Ik moet eerlijk bekennen dat ik eerst mijn twijfels over je had, ik vond je een slet omdat er al zoveel anderen op je waren geweest. Toch probeerden we het en kijk wat het ons bracht.
Ik zie niks en ik hoor niks, ik voel alleen het bloeden van mijn hart.
Sinds ik in Groningen studeer hebben we geweldige dingen meegemaakt. Weet je nog die keer dat ik je niet kon vinden? In de stromende regen stond ik daar, paniekerig op de Grote Markt. Waar ik ook keek, ik kon je niet vinden, totdat ik je daar, onder een afdakje bij de ABNAMRO vond, schuilend voor de regen. Terwijl we naar huis gingen, ging je ketting kapot, je wilde niet mee voordat we hem hadden gemaakt. Hoe boos ik ook op je was, toch hielp ik je. Na tien minuten waren we zeiknat, maar je ketting was gemaakt en achteraf konden we erom lachen. En wat dacht je van de talloze keren dat ik dronken was? Hoe vaak kwam het wel niet voor dat we ruzie hadden, meestal tot groot plezier van het uitgaanspubliek. Tierend en vloekend maakte ik je uit voor alles wat lelijk is, dat ik je zat was en nooit meer hoefde te zien. Toch kwam het weer goed en gingen we altijd weer samen naar huis: Nothing compares to you. Ik wil huilen, slaan, schreeuwen dat het onterecht is, maar het heeft geen zin. Eigenlijk had ik het kunnen zien aankomen, het ging al een tijd niet goed, de band werd zwakker. We kregen steeds meer ergernissen en ik kreeg het gevoel dat de rem eraf was. En ik begon je te verwaarlozen, nooit trok ik aan de bel om duidelijkheid te krijgen, terwijl jij nooit je licht opwierp om te kijken hoe het met mij ging. Onze afspraken werden steeds meer een verplichting, het werd allemaal steeds meer standaard. En ik weet dat het ook vooral mijn schuld was. Je piepte, je remde me af, je joeg me continu op stang: je voldeed niet meer aan mijn eisen. Als ik er nu aan terugdenk kan ik me wel voor mijn kop slaan.
Waarom nou jij? De talloze keren dat ik je liet staan in de regen, dat ik je liet vallen als ik weer eens te veel had gedronken, ze zijn ook niet goed te praten. En toen kwam de druppel. Toen ik je vrijdag in de stromende regen wederom achterliet voor een dichte deur was je het blijkbaar zat. Het was alsof je schreeuwde: Don’t leave me in all this pain, don’t leave me out in the rain. En nu ben ik je kwijt. De sleutel naar je hart die ik in mijn bezit had heb ik nooit gewaardeerd, ik dacht eigenlijk alleen maar aan mezelf. En nu ben je weg, weg van mij, weg uit mijn leven. Ik heb je overal gezocht, ik ben zelfs bij je ouderlijk huis langs geweest, maar niemand deed open. En nu ben je bij een ander. Hopelijk hervind je je geluk, maakt hij je wel blij, laat hij je wel voelen als het middelpunt van de wereld. Want dat verdien je. Ik heb mijn kans met je verspild, en dat spijt me. Lieve, lieve fiets, ik mis je.