Meester Bedreigd
Afgelopen week heb ik mijn scriptieonderzoek uitgevoerd op de basisschool waar ik een half jaar lang heb gewerkt. Dat betekende ook een weerzien met mijn geliefde groep 5-6.
Ik kom de school binnen, niet als (inval)meester, maar als vierdejaars die onderzoek doet. Siem is de eerste die mij gespot heeft.
‘JONGENS! MEESTER IS ER WEER!’
Ik duik weg achter een stapel stoelen en banken.
‘Sorry! Niet te dichtbij komen, jongens! Denk om de anderhalve meter!’
Meneer… ik heb een raadsel!
Het doet niets af aan hun enthousiasme en op veilige afstand vuren ze allerlei vragen op mij af.
Waarom heeft u korter haar? Waar is uw bril? Wanneer komt u weer lesgeven? Waarom komt u niet in onze klas onderzoek doen? Komt u ook pleinwacht lopen?
Lang kan ik niet met ze kletsen, de bel gaat en het is tijd om te werken. In de eerste pauze kom ik Dilano tegen in de gang.
‘Meneer, ik heb een raadsel! U bent de buschauffeur en u heeft dertig passagiers. Er komen vijf mensen bij. Hoeveel mensen zitten er nu in de bus?
‘Telt de chauffeur ook mee?’
‘Nee.’
‘35.’
‘Klopt. Nu gaan er tien passagiers uit. Hoeveel zitten er nu in de bus?’
‘25.’
‘Klopt alweer. En wie is de chauffeur?’
‘Eh… geen idee.’
‘Haha, gekkie! Dat bent u!’
‘Ach… jeetje! Dat was ik alweer vergeten! Leuk bedacht, Dilano!’
Sanne lacht gezellig mee en pakt nu ook snel haar moment.
‘Kunt u ook achteruit van 10 tot nul tellen?’
‘Eh… ja… 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0.’
‘Haha, fout! U heeft de acht genoemd!’
‘Huh?’
‘Ik zei toch acht-er-uit tellen en u noemde tóch de acht!’
‘Ach, die is wel heel flauw, Sanne. Maar goed bedacht, hoor!’
‘MEESTER JAAP’, ze schreeuwen zo hard dat het door de hele school galmt
Na de tweede pauze woon ik in groep 7 een spreekbeurt bij. Het is naast het lokaal van groep 5-6 en de leerlingen hebben mij al snel gespot. Ik zwaai naar ze en loop gauw het andere lokaal binnen. Maar dan gebeurt er iets geks. De leerlingen lijken geen genoegen te nemen met alleen zwaaien en de klas begint luidkeels ‘MEESTER JAAP’ te scanderen. Ze doen dat zo hard, dat het door de hele school galmt. Dit gaat mij te ver. Ik ben toch geen beroemde popster?
Wanneer de leerlingen weer stil aan het werk zijn, kan de spreekbeurt in groep 7 ongestoord beginnen. De spreekbeurt gaat over bedreigde diersoorten. Ik zit nog met dat scanderen in m’n hoofd. Nee, denk ik, ik ben geen popster, ik ben eerder onderdeel van een bedreigde diersoort: meesters. De leerlingen halen alles uit de kast om dit exemplaar binnenboord te houden.
Foto (fragment): Geran de Klerk