Skip to content

Pispotjes

Toen ik een klein jochie was, zeg maar zo’n jaar of zes, was knikkeren op het schoolplein echt de shit. Voor de bel ging, werd de spanning al flink opgebouwd. Zakjes met knikkers kwamen één voor één tevoorschijn, de knikkers werden voorzichtig tussen duim en wijsvinger gewogen en getoond aan de groep. Zodra de bel van de pauze klonk, stormden we naar buiten om elkaar de knikkers afhandig te maken door ze met zachte vingertikjes in een speciaal daarvoor in een stoeptegel aangebracht gaatje te spelen. Een beetje als golf, maar dan met de wijsvinger.

Meespelen met de Grote Jongens? Niemand houdt je tegen, behalve misschien je gezonde verstand

So far, so good. Maar op een gegeven moment kwam hier verandering in. Een stel ouderejaars besloot het spel wat interessanter te maken. Ze slopen ’s nachts het schoolplein op en pisten de knikkerkuiltjes vol. Wie de volgende ochtend wou knikkeren moest eerst het potje met pis leegmaken: uitscheppen met de hand of leegzuigen met de mond. Voor mij was dat het moment dat ik me, samen met wat andere kinderen, vrijwillig verbande naar het terrein rondom de rekstokken. Terwijl wij frivool rondjes draaiden, keken we met een jaloers oog naar de jongens en meiden die de pisbak trotseerden en wél knikkerden.
Toch was dit een goede les. Wie mee wil spelen met de grote jongens op het speelplein is vrij om die keuze te maken. Wie houdt je tegen? Niemand. Behalve misschien je gezonde verstand. Maar weet wel dat je na dit initiatieritueel iedere pauze met de grote boys mag knikkeren, terwijl iedereen jaloers jouw kant op kijkt. En later, als je groot bent, verdien je misschien wel drie keer de Balkenendenorm en kun je in je Mercedes over de Zuidas scheuren. Dat is de beloning voor het verkopen van je ziel aan de duivel.

Nu gaat je snuit diep door het stof, maar volgend jaar ben je blij als jij de feuten in hun onderbroek door de bloederige kippenlevers laat kruipen

Maar eigenlijk is het niks nieuws onder de zon. Wie lid wil worden van een bepaalde groep moet een price of admission betalen, dat is commercie in zijn meest simpele vorm. Of het nou gaat om de groep blondines die iedere dinsdagmiddag bij een glas chateau bespreken welke bitches ze het liefst met een naaldhak zouden bewerken, katholieke priesters die wekelijks vergaderen over de lekkerste recepten voor een goeie doofpot, eh, stoofpot, of een gezellige sociëteit.
Wil je ergens bijhoren, dan zul je je moeten conformeren aan de regels van de groep. Als je dat niet bevalt, dan doe je er wijs aan om een andere groep op te zoeken, de keuze is aan jezelf. Maar als je eenmaal zo ver bent gegaan dat je het pispotje hebt leeggedronken, verloochen jezelf dan nooit en zorg ervoor dat iedere nieuweling diezelfde inwijding moet doorstaan, dat is immers part of the game.
Soms moet je even diep, heel diep met je snuit door het stof gaan zodat je het jaar erop zelf degene kunt zijn die schuimbekkend van plezier de foeten in hun onderbroek over een bebloede vloer met kippenlevers laat kruipen terwijl ze het Wilhelmus achterstevoren zingen. Laat de ontgroeningen aan de verenigingen over. Wie ergens bij wil horen, zal toch echt een tijd lang met een pislucht moeten rondlopen. Laten we daar alsjeblieft niks aan veranderen, want het maakt het erg gemakkelijk om het kaf van het koren te scheiden.