Heet poepen in Antwerpen
De Sint-Andrieskerk is een prachtige kerk midden in het centrum van Antwerpen. Omgeven door goddeloosheid, auto’s, trams en de Letterenfaculteit van de Universiteit Leuven is de parochiekerk een baken van rust, een plek waar een goed katholiek op zondag even aan de doordeweekse hectiek kan ontsnappen en zich in de biechtstoel ontdoet van al z’n zonden. Of, zoals de priester vroeger tijdens de kerkdienst zei tegen de basisscholieren die op bezoek kwamen met kerst, in de kerk kun je even helemaal jezelf zijn. In de kerk geldt tijd niet, alleen jij en God.
De G is zacht, poepen is neuken en je eet geen patat met mayonaise, maar mayonaise met patat, Antwerp
Maar, waar God een kerk sticht, daar bouwt de duivel een kapel en in Antwerp is die duivel rood. Ik sliep in de aangrenzende pastorie, waarin Belgische studenten hun kot hebben, de Belgische benaming voor een kamer. Belgen doen graag alles net even anders dan Nederlanders. Het is niet de stad Antwerpen, maar Antwerp is ’t Stad. De Albert Heijn is op zondag niet open van twaalf tot acht, maar van acht tot twaalf, de G is zacht, je eet geen patat met mayonaise, maar mayonaise met patat, poepen is neuken en in een EK-poule met tegenstanders die in het dagelijks leven je muurtjes stukadoren, kwalificeren zij zich wel. Daar, in die voormalige pastorie, gebeurden dingen die oude monniken nooit van hun celibaat zouden meemaken. Zonder dat de oude katholieken het wisten natuurlijk, want wanneer een ongenode gast wordt betrapt, krijgt hij een boete van vijftig euro.
Zoals een bekend gezegde op de Oudezijds Voorburgwal luidt: liefde laat zich niet remmen, ook niet voor vijftig euro
Vijftíg euro.
Met een beetje goede grenscontrole had de kerk V&D met gemak kunnen redden, alle PVV-Kamerleden van wachtgeld kunnen voorzien en hadden ze van de Airmiles een eilandje zoals Ibiza kunnen kopen. Maar, zoals een bekend gezegde op de Oudezijds Voorburgwal luidt, liefde laat zich niet remmen, ook niet voor vijftig euro.
Rond tien uur besloot ik een ontbijt te halen bij de Albert Heijn. Voor de pastorie liep een vrouw van rond de vijftig, hoed op en geheel in het donker gekleed, richting de kerk. Ze knikte naar mij en glimlachte, terwijl ze met een Vlaamse TomTom-stem goedemorgen zei. Ik knikte terug en om de schijn op te houden groette ik terug in m’n beste Vlaams, een taal die je snel onder de knie krijgt wanneer je regelmatig naar DWDD kijkt, waar zoveel Vlamingen te gast zijn dat je je toch ernstig afvraagt waarom het programma op NPO1 wordt uitgezonden.
Eenmaal op de terugweg liep de vrouw mij wederom tegemoet. Ze glimlachte verontschuldigend en sprak: ‘Mijn bonnetje loopt bijna af.’
Zelfs God had geen invloed op de parkeermeter.