Ga naar de inhoud

Studenten die meebeslissen over basisbeursmiljoenen, het was een prachtige theorie

Studenten mochten meebeslissen over de besteding van de basisbeursmiljoenen. Folia-redacteur Laura ter Steege stuitte in Amsterdam, Groningen en Nijmegen op chaos, bestuurlijke eigenwijsheid en gebrek aan openheid.

Over de besteding van al het geld dat vrijkwam toen studenten geen basisbeurs meer kregen, is slechts hier en daar een stevig gesprek gevoerd. Op andere hogescholen en universiteiten moesten studenten het doen met een korte toelichting. En anderen met helemaal niets.

Het is één van de reacties op ons eerste artikel over deze materie. ‘Ook hier op de Radboud Universiteit is de besteding van deze gelden niet goed verlopen’, schrijft Bas van der Zandt op 24 juni op voxweb.nl. Bas zat in de studentenraad van de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde & Informatica toen daar de besteding van de basisbeursmiljoenen op de agenda stond.

besteding basisbeursmiljoenen
Bas van der Zandt, oud-lid van de studentenraad van de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde & Informatica op de Radboud Universiteit ontdekte te laat dat hij had moeten meepraten over veel meer geld dan 28.000 euro.

Hij schrijft dat de behandeling op een ‘nette manier’ verliep, maar ook dat het bestedingsplan niet goedgekeurd had mogen worden omdat ‘de verkeerde indruk [is] gewekt dat de medezeggenschap genoeg betrokken is geweest’.

Hoe is dit mogelijk? Studenten offerden de basisbeurs op om investeringen mogelijk te maken. Hoe kunnen ze dan zomaar buitenspel worden gezet? Het gaat toch om de verbetering van hún onderwijs?

Hoe waardevol de basisbeurs was, heb ik zelf drie jaar mogen ervaren. Ik had geluk. In 2013 begon ik aan mijn studie mét een basisbeurs. Ik behoorde tot de op één na laatste lichting studenten die er recht op hadden. Ik schreef me in bij een studentenvereniging, ging zo snel mogelijk op kamers en hoefde me geen zorgen te maken over torenhoge schulden.

besteding basisbeursmiljoenen
Oud-voorzitter van de studentenraad van de Universiteit van Amsterdam Naomi Appelman beschrijft haar raadsjaar in één woord: ‘Chaos!’

Als uitwonend student kreeg ik zo’n 280 euro per maand. Niet genoeg voor mijn huur, maar het bracht me een flink eind op weg. Dankzij een kleine bijdrage van m’n ouders en werk via uitzendbureaus kwam ik een groot deel van m’n studententijd door zonder te hoeven lenen.

Hoe anders had die studententijd eruitgezien zonder basisbeurs? Was ik dan langer thuis blijven wonen? Had ik dan ook mijn eerste studiejaar iedere dinsdagavond op de wekelijkse borrel gestaan? Ik weet het niet. Maar wat ik wel weet: de basisbeurs bracht rust, financieel en mentaal.

Fatsoenlijk mogen meepraten over de kwaliteitsverbeteringen van het onderwijs die mogelijk zijn gemaakt door de afschaffing van je basisbeurs, dat lijkt me niet meer dan redelijk. Daarom onderzocht ik het afgelopen jaar tegen welke problemen studenten in de medezeggenschap aanliepen en de rol die bestuurders hierin spelen. En het belangrijkste: of het inmiddels beter gaat.

Op een woensdag in september zit Naomi Appelman, oud-voorzitter van de studentenraad van de Universiteit van Amsterdam, aan een vrolijk beschilderde picknicktafel van studentencafé Crea. Ze warmt haar handen aan een mok. Naomi, inmiddels PhD-student Informatierecht, vat haar raadsjaar in één woord samen. ‘Chaos.’

Eén ding was duidelijk toen ze in september 2015 voorzitter werd: studenten moeten per direct beter onderwijs krijgen. De eerste studenten zonder basisbeurs waren namelijk al begonnen. Maar hoe dit betere onderwijs eruit moest zien? Dat wist niemand. De medezeggenschap niet, de UvA niet, het Rijk niet.

Ze besloot er het beste van te maken. Op centraal niveau bepalen waarvan het onderwijs van de faculteiten beter zou worden vond ze onwenselijk. Studenten en docenten moesten zeggenschap krijgen over hun eigen onderwijs. Binnen de faculteiten zouden ze bovendien beter weten waar behoefte aan was. Begrijpelijk. Als student Biomedische Wetenschappen had ik ook niet kunnen vertellen welke kwaliteitsverbeteringen er op de faculteit Rechten nodig zouden zijn geweest.

Na een aantal stevige gesprekken met het bestuur, en wat voorwerk van haar voorganger, dwingt Naomi’s studentenraad af dat studenten op faculteiten mogen meepraten over de voorinvesteringen. De decanen zouden in overleg met de facultaire raad een plan opstellen en waar nodig de input van derden verzamelen.

Mooi in theorie, maar de praktijk was anders. Op enkele faculteiten schreef de decaan eigenhandig, zonder enig overleg, een plan.
Toch kijkt Naomi redelijk tevreden terug. De studenten hebben hun stem laten horen over de besteding van de voorinvesteringen. Het had beter gekund, het had meer gekund. Maar zonder hun inzet was het überhaupt niet gebeurd.

basisbeurs leenstelsel
DAG-voorzitter Jasper Been (Rijksuniversiteit Groningen): ‘Het College van Bestuur bepaalt wat er gebeurt en de raad kan alleen een punt of komma verzetten.’

De verhoudingen tussen medezeggenschapsraden en bestuurders verschillen per instelling. ‘Het is ongelijk wat betreft macht, kennis en tijd die je erin kunt steken. En dan hebben bestuurders ook nog meer ervaring’, zegt Jasper Been, één van de oprichters van studentenbeweging Democratische Academie Groningen (DAG). DAG verzet zich tegen de bedrijfsmatige cultuur op de Rijksuniversiteit Groningen en publiceerde rapporten over misstanden. Zo toonde DAG aan dat de geplande RUG-campus in Yantai (China) gefinancierd zou worden met Nederlands belastinggeld. De campus kwam er niet.

In de Universiteitsraad veranderingen bewerkstelligen bleek een stuk moeilijker. ‘Het bestuur bepaalt wat er gebeurt en de raad kan alleen een punt of komma verzetten’, ontdekte hij toen hij in het studiejaar 2017/18 een zetel bezette. Hij maakte mee dat het bestuur tijdens de besprekingen het instemmingsrecht van de raad introk.

Jasper heeft het idee dat de studenten inmiddels meer te zeggen hebben over bestemming van de basisbeursmiljoenen. Maar nog altijd zijn het niet de studenten en docenten die bepalen welke investeringen er moeten worden gedaan. ‘Het College van Bestuur heeft initiatiefrecht en komt met een voorstel. Het is aan docenten en studenten om daar wat aan te veranderen.’

Of iedere student kan overzien wat nodig is om de onderwijskwaliteit te verbeteren is volgens Jasper nog maar de vraag. Zelf is hij groot voorstander van zoveel mogelijk geld naar het aanstellen van docenten, want daaraan is een groot tekort. Andere studenten ijverden voor extra stopcontacten of duurzame broodjes.

Extra stopcontacten, iets waartegen DAG zich vanaf dag één verzette. Het moest namelijk niet gaan over stopcontacten, maar over onderwijskwaliteit. Maar stopcontacten waren vaak het enige wat de medezeggenschap voor elkaar wist te krijgen. Dankzij ons meer stopcontacten, schreven ze dan enthousiast op hun website.
‘Ja, ach, het is een win’, lacht Jasper maar. ‘Gezien de beperkte invloed die je hebt als medezeggenschap, moet je daar misschien nog blij mee zijn ook.’

Later die middag ploft Izaäk van Jaarsveld zichtbaar vermoeid in een bruine leren stoel van grand-café Time Out vlakbij de Grote Markt in Groningen. Hij gaat achterover zitten en legt zijn rechterenkel op zijn linkerknie. ‘Voor mij een tonic graag’, antwoordt hij de serveerster. Na een stagedag in de kleuterklas heeft de Pabo-student toch nog puf voor een gesprek.

Hij kijkt even naar beneden en verklaart waarom hij een lichtroze hoodie aan heeft. ‘Normaal loop ik altijd in witte hemden, maar dat gaat nu niet. Alles wordt vies: overal snot, overal verf. Dit wordt ook vies, maar dat is niet zo erg.’
Het afgelopen schooljaar was Izaäk voorzitter van de medezeggenschapsraad van Hanzehogeschool. Hij was nauw betrokken bij de besteding van de basisbeursmiljoenen. Teleurgesteld geeft hij toe dat hij de betrokkenheid van zijn medestudenten zwaar heeft overschat. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat het zestig tot zeventig procent van de studenten écht hélemaal niets uitmaakt waar het geld heengaat.’

Bij de maar liefst 21 bijeenkomsten die de Hanzehogeschool organiseerde om input van studenten en medewerkers te vragen, waren studenten zwaar ondervertegenwoordigd. Soms stond er één student te pitchen voor acht medewerkers en een collegelid. En dat was het dan. Toch gelooft Izaäk dat studenten belangrijke punten hebben ingebracht, die anders misschien over het hoofd zouden zijn gezien. Zoals met de extra studentenpsychologen en stopcontacten.
Stopcontacten als onderwijsverbetering? Het doet denken aan wat Jasper Been eerder die dag zei.

Izaäk vertelt over de omwenteling op de Hanzehogeschool. Een paar jaar geleden trof je overal computerlokalen aan, nu moet iedereen z’n eigen laptop meenemen. BYOD noemen ze dat, Bring Your Own Device. ‘Als je dan met z’n dertigen in een lokaal zit met maar zes stroompunten, dan zitten 24 studenten met een potentieel probleem.’
Daar zit wat in. Het ontbreken van stopcontacten zit goed onderwijs dan wel in de weg. Dat kan iedere student met een niet al te goede laptopaccu zich wel voorstellen.

besteding basisbeursmiljoenen
Izaäk van Jaarsveld, ex-voorzitter van de medezeggenschapsraad van de Hanzehogeschool: ‘In het uiteindelijke plan stonden géén dingen waarvan ik vond dat daar geen geld naartoe zou mogen gaan.’ (foto: Sikko Medema)

Izaäk en Jasper verschillen niet alleen van mening over de stopcontacten. Jasper zet zich hard af tegen het bestuur. Izaäk zoekt juist naar een goede verstandshouding. Iets wat hij zijn opvolgers van harte aanbeveelt. Door deze aanpak hebben Hanzestudenten meer instemmingsrecht dan studenten van andere instellingen. Izaäk: ‘Als we op een nieuw onderwerp instemming vragen, dan krijgen we die negen van de tien keer.’

Niet dat de hogeschoolraad altijd direct betrokken wordt bij nieuwe plannen, want ook bij Hanzehogeschool geldt: het CvB doet een voorstel en de hogeschoolraad stuurt dat plan bij. Maar bij de besteding van de basisbeursmiljoenen mocht Izaäk vanaf het prilste begin meepraten.

De medezeggenschapsraad kon twee maanden voor de deadline feedback geven. Ook aan het einde mocht de raad het plan nog bijschaven. ‘In het uiteindelijke plan stonden wel wat dingen waar ik liever wat anders voor in de plaats had gezien. Maar geen dingen waarvan ik vond dat daar geen geld naartoe zou mogen gaan.’

De verhoudingen tussen bestuurders en studenten in de medezeggenschap pakken in het voordeel van de bestuurders uit. Veel studenten zijn niet gewend om te onderhandelen en komen tegenover ervaren bestuurders te staan. Dat is een terugkerend probleem. Doordat de studentenraad ieder jaar wisselt, moeten ze het wiel steeds opnieuw uitvinden. En telkens weer moeten studenten op zoek naar de juiste verstandhouding met bestuurders.

Bestuurders kunnen gebruik maken van handige trucjes om hun zin te krijgen. Zoals het vroeg in het raadsjaar bespreken van belangrijke onderwerpen, wanneer studenten nog niet goed thuis zijn in de materie. Bovendien krijgen studenten vaak weinig tijd en ondersteuning om de stukken te kunnen doorgronden.

De afgelopen jaren is de inspraak van studenten op veel hogescholen en universiteiten – op papier in ieder geval – een stuk beter geregeld. Dit is deels te danken aan de externe deskundigen die controleren of de instellingen zich houden aan de kwaliteitsafspraken. Indien de medezeggenschapsraad niet betrokken is, wordt het plan niet goedgekeurd en lopen instellingen de basisbeursmiljoenen mis. Om die reden werden in de eerste ronde aanvragen zes van de 54 afgekeurd. (De instellingen kregen wel kans om een nieuw plan in te dienen.)

Deze nieuwe aanpak is niet feilloos. Zo rapporteerde het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) in 2018 dat studenten nog altijd weinig ruimte krijgen voor eigen initiatief en dat afstemming tussen centrale en decentrale raden vaak moeizaam verloopt. Daarnaast oefenen bestuurders druk uit op de medezeggenschapraad om instemming af te dwingen, bijvoorbeeld door te dreigen dat ze de basisbeursmiljoenen anders zullen mislopen.

Hiermee is een belangrijke vraag nog onbeantwoord. Want wat ging er mis op de Radboud Universiteit? Wat maakt dat Bas van der Zandt – de student die voor de zomervakantie een reactie achterliet bij Vox – zich zo fel uitspreekt tegen de goedkeuring van het kwaliteitsplan?

Op een zonnige, frisse woensdag in oktober komt Bas aanlopen. Haastig stapt hij door de slecht verlichte gang in de kelder van het Elinor Ostromgebouw op de Nijmeegse campus. In een kamertje met laag plafond vertelt hij, af en toe bladerend door een dikke stapel papieren, met een mengelmoes van trots en ongeloof over zijn ervaringen met inspraak op de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde & Informatica.

besteding basisbeursmiljoenen
Het had honderd procent moeten zijn, maar Bas van der Zandt had inspraak op nog geen twee procent van de bestedingen.

Totaal groen was hij toen hij in september 2017 een zetel in de studentenraad bemachtigde. De oude raad had de nieuwelingen een weekendje meegenomen naar de scouting. Daar kregen ze informatie over belangrijke dossiers en de gang van zaken. Daarna stonden ze er alleen voor.

Toen Bas documenten kreeg toegestuurd, plaatste hij wat opmerkingen. In de vergadering stelde hij een paar vragen. Het zal wel goed zijn, dacht hij vaak. Via zijn voorgangers had hij begrepen dat ze iets moesten met de zogeheten kwaliteitsafspraken, maar het faculteitsbestuur repte er niet over. Op doordeweekse dag liep hij het kantoor van het faculteitsbestuur binnen.
‘Kwaliteitsafspraken? Daar heb ik nog niets over gehoord’, zei de directeur Bedrijfsvoering. Hij raadde Bas aan om het op centraal niveau na te vragen.

Later dat jaar werd een commissie ingesteld om te bepalen waaraan de basisbeursgelden moesten worden besteed. Bas werd vertegenwoordiger namens de facultaire studentenraad. Alle studenten en medewerkers mochten voorstellen indienen. Docenten wilden experimenteren met nieuwe vormen van lesgeven. Studenten lieten nauwelijks van zich horen. Na enig wikken en wegen koos de commissie uit zestig aanvragen de beste ideeën voor de besteding van de 28.000 euro die de faculteit in 2018 mocht uitgeven.

Toen het studiejaar ten einde was gaf Bas het stokje door aan een kersverse raad.
Op 12 september 2018 worden de plannen gepresenteerd tijdens een publieke bijeenkomst. Daar merkt iemand in het publiek op dat een deel van het geld ontbreekt. De vice-decaan verklaart dat de tabel die hierover duidelijkheid verschaft omwille van de tijd niet aan bod is gekomen. Na afloop krijgen alle betrokkenen de presentatie in de elektronische brievenbus. Met de tabel.

Bas leest de stukken aandachtig. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Hier moet ik de nieuwe raad snel van op de hoogte brengen, met dít plan mogen ze absoluut niet instemmen. Meer dan eens probeert hij het zijn opvolgers uit te leggen. Maar zij worden, net als hijzelf een jaar eerder, overspoeld met informatie en onderwerpen. Ze zien de ernst van het probleem niet in en laten het erbij.

Bas tovert een tabel tevoorschijn. ‘Kijk, dit zijn de plannen die wij met de commissie maakten voor de besteding van de 28.000 euro in 2018. Maar wat staat er in de stukken die bij de presentatie van 12 september horen? De faculteit had dat jaar veel meer basisbeursgelden te besteden. Ze konden een beroep doen op voorinvesteringen. Naar mijn weten heeft de medezeggenschap daarin geen enkele inspraak gehad. In de commissie en de facultaire studentenraad is over deze middelen niet gesproken.’

Het staat zwart op wit. Door de afschaffing van de basisbeurs had de faculteit in 2018 geen 28.000 euro extra te besteden. Nee, het was 1,65 miljoen!

De rekensom is eenvoudig: de studentenraad van Bas hebben slechts inspraak gehad op 1,7 procent van de gelden.

Laura ter Steege (met medewerking van Altan Erdogan, Henk Strikkers en Yvonne van de Meent en met dank aan Henk Blanken).
Illustratie: Rueben Millenaar 

Dit verhaal is het zesde in een serie die mede mogelijk is gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en verschillende redacties bij hogescholen en universiteiten in Nederland.

Lees aanstaande woensdag 24 februari op onze site: Slecht plan? Het geld komt toch wel. Hoe het weer mis dreigt te gaan met basisbeursmiljoenen.

Grote verschillen tussen instellingen
De medezeggenschap heeft niet overal even veel tijd, middelen en leden om zijn taken uit te voeren. Zo moest voorzitter Izaäk van Jaarsveld van de hogeschoolmedezeggenschapsraad van de Hanze (negen medewerkers en negen studenten) het doen met 0,3 fte.
Op de Universiteit van Amsterdam, de grootste universiteit van Nederland, hebben vijf van de veertien studenten in de centrale studentenraad veertig uur per week te besteden. De overige studenten hebben twintig uur per week voor hun taken.

basisbeurs miljoenen internationals