Supertips op Hanze Taaldag.

Leuk om te weten, maar net een beetje te laat. Ad Verbrugge, de publiekstrekker van de Taaldag van de Hanze, sprak ’s ochtends omdat hij ’s middags bij de uitvaart van Wim Brands wilde zijn. Verbrugge, voorzitter van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (ook wel bekend als Vroeger was Onderwijs in Nederland Beter), heeft op z’n minst één verontrustende ontwikkeling aangestipt. Studenten kunnen niet meer uit de voeten met interpunctie, ze weten niet hoe ze leestekens moeten gebruiken en hoe anderen ze hanteren.
Wellicht is het waar en zien studenten van 2016 geen verschil tussen de volgende zinnen.
a   Jongens zeggen de meisjes wel op tijd komen hoor.
b   ‘Jongens’, zeggen de meisjes, ‘wel op tijd komen, hoor.’
c   Jongens zeggen de meisjes: ‘Wel op tijd komen, hoor!’
d   Jongens zeggen de meisjes wel: ‘Op tijd komen, hoor.’

Als dat waar is, is er genoeg reden voor zorg. En daar zijn wel meer redenen voor. An De Moor, een Vlaamse Neerlandica die grossiert in functies op het gebied van de Nederlandse taal, zet het onderzoek naar de taalgebreken van studenten bondig uiteen.
Ze hebben onvoldoende kennis van de basisstructuur. Veel studenten zien bijvoorbeeld de verbanden tussen hoofdstukken, paragrafen en alinea’s niet.
Studenten maken registerfouten. Zo larderen ze zakelijke teksten zomaar ineens met populaire uitingen, yo!
En de woordenschat van studenten laat te wensen over. Ter illustratie: veel eerstejaars weten niet wat evident betekent.

Studenten die aantekeningen maken met de hand onthouden de leerstof beter én langer

De Moor is een pleitbezorger van Taalontwikkelend Lesgeven (kortweg: TOL), een methode waarbij de docent regelmatig de aandacht vestigt op de structuur van het betoog en studenten steeds de tijd geeft om de kern van de leerstof op te tekenen. In het filmfragment dat De Moor toont, legt een docent Voedingsleer eerst uit welke soorten voedingsstoffen de diëtetiek onderscheidt. Vervolgens laat ze de studenten opschrijven welke soorten voedingsstoffen de diëtetiek onderscheidt. Het komt wat schools over, maar de aanpak leverde verbluffende resultaten op. Het slagingspercentage voor dit vak steeg in één jaar van iets meer dan vijftig tot dik negentig procent.
Hoopgevend, dat is zeker, maar het klinkt wel erg mooi. En dat geldt ook voor een onderzoek naar deep-level learning dat De Moor aanhaalt. Drie groepen studenten kregen hetzelfde college. Groep 1 mocht géén aantekeningen maken, groep 2 maakte aantekeningen op een laptop en groep 3 moest aantekeningen met de hand maken.
a   Groep 1 was de dag erop vrijwel alles vergeten.
b   Groep 2 had na één week nog een beetje kennis.
c   Groep 3, zij die aantekenden met de hand, kende de stof maanden later nog.

De Moor heeft er niet zo snel een goede verklaring voor. ‘Ik heb het me laten uitleggen door een neuroloog, die verwees naar de verbinding tussen de zenuwen van het brein en het polsgewricht. Er zijn dus mogelijke verklaringen, maar hoe dit precies in elkaar steekt…’
Dat is voer voor onderzoekers, maar dat je er als student nu alvast mee kunt experimenteren, dat is evident, yo.