Verspillingsmarkt, hoe verkoop je onverkoopbaar voedsel?

Het project Verspillingsmarkt wil onverkoopbare groenten verkopen. Hoe doe je dat en waar hebben we het eigenlijk over? Jeroen Ros (22) en drie studiegenoten gingen de boer op en zochten het uit.

Hallo, Jeroen, waar hang je uit?
‘Adviesbureau VuurKracht in Haren, goedemiddag.’

Een vuurwerkwinkel?
‘Ja, dat doen we erbij. Nee, geintje. VuurKracht ondersteunt ondernemers, startende ondernemers, ondernemers die willen fuseren en ondernemers die overwegen om hun zaak te verkopen. Ik doe hier mijn afstudeeropdracht voor Bedrijfskunde. Vuurkracht heeft een heel pakket aan trainingen in hun aanbod. Ik mag daar een online platform voor inrichten en dat moet ik daarna ook aan de man brengen.’

Leuk, maar wat heeft dat met de Verspillingsmarkt te maken?
‘Nou, niks. Of, ja , toch wel een beetje. Het afstuderen bij Bedrijfskunde bestaat uit twee onderdelen. Mijn opdracht bij Vuurkracht is het tweede en de Verspillingsmarkt was het eerste onderdeel, dat we action lab noemen.’

Wat voor lab?
‘Het komt erop neer dat studenten aan de slag gaan met een werkelijk bestaand vraagstuk. De Verspillingsmarkt is een driejarig project van de stichting Grien in Buitenpost. Bij en na het oogsten van landbouwproducten gaat een gedeelte verloren. Voedsel dat geschikt is voor menselijke consumptie, maar daarvoor niet wordt gebruikt. Groenten die er niet zo mooi uitzien, de tomaten met een vlekje en de kromme wortel. Die komen niet in de winkel en als ze daar wel komen laat de klant ze liggen.’

Dat spul gaat naar de varkens, toch?
‘Inderdaad. Of het wordt omgeploegd, dan werkt het als meststof. Je kunt het ook afvoeren, maar dat is bewerkelijk en brengt kosten met zich mee. Terwijl je die reststromen misschien ook kunt gebruiken om andere producten van te maken. Kortom, we verspillen nogal wat. Dat is zonde.’

Hoeveel van de oogst verdwijnt op deze manier?
‘Dat was dus precies de vraag die ons groepje mocht beantwoorden. Tot wel vijftien procent, was ons antwoord. Dat is dus niet helemaal verloren, maar wel het aandeel dat uiteindelijk niet door mensen wordt geconsumeerd.’

Hoe zijn jullie daar achter gekomen?
‘We hebben een enquête uitgezet onder vijftig akkerbouwers. Die werkten graag mee, want ze snappen dat die reststromen meer kunnen opleveren dan de gebruikelijke bestemmingen. Er zaten een paar tomatentelers bij en nog wat andere boeren, maar de meeste mensen in ons onderzoek verbouwden wortelen, aardappelen of uien.’

Hutspot!
‘Dat is één mogelijkheid. Maar er zijn er meer. Een voor de hand liggende bestemming is soep. Smoothies, dat kan ook. In het vervolg van het project werken studenten van Van Hall aan ideeën voor allerlei alternatieve producten. Het zou geweldig zijn als daar bijzondere nieuwe dingen uit zouden voortkomen.’

De hutspot-rösti! Zou die kunnen aanslaan?
‘Mww, klinkt niet onaardig. Ik zal het doorgeven. Want ik voel me nog steeds bij het project betrokken. Dat is het voordeel van zo’n echte opdracht, je krijgt het idee dat je iets toevoegt. We hebben een bijdrage geleverd aan een goede ontwikkeling en dan blijf je benieuwd of het een succes wordt.’

Foto: Jonathan Kemper