Ga naar de inhoud

Voor de klas: Doutsen Krol

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Doutsen Krol werkt sinds 2007 bij de Academie voor Architectuur & Built Environment. Daar geeft ze verschillende vakken gericht op watermanagement en klimaatverandering. Daarnaast is ze betrokken bij het lectoraat Ruimtelijke Transformaties – Water. ‘De studenten van nu zijn heel open, ze delen graag.’

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Het samenwerken met studenten. Ik word zelf niet zo heel warm van frontaal lesgeven aan grote groepen en heb ook niet het gevoel dat ik daar geschikt voor ben. Ik werk veel liever echt samen met studenten aan projecten, daar leer je als docent ook weer heel veel van. Dat vind ik het leukste. Dit komt duidelijk terug in de minor Urban Regeneration, waar ik bij betrokken ben. We zijn zelf een ruimtelijke opleiding, maar hebben het sociale domein erbij betrokken door samen te werken met de Academie voor Sociale Studies.’

Het verbaast mij dat er wordt gezegd dat er veel wordt gedaan om de werkdruk te verlagen

‘Het is heel erg nieuw, het gaat om nieuwe vraagstukken met betrekking tot de openbare ruimte. Niemand weet gelijk de oplossing, ook de docenten niet. We kunnen alleen een helpende hand geven door ervaringen te delen over hoe we iets zelf zouden aanpakken. Naast het werken in projecten, vind ik de afwisseling erg fijn. Het is leuk dat ik niet alleen docent ben, maar ook coach en ook nog bij het lectoraat zit. Het is nooit saai, soms wel wat te veel, maar nooit eentonig.’

Als je iets kon veranderen aan het hoger onderwijs, wat zou dat dan zijn?
‘De werkdruk. Het verbaast mij dat er wordt gezegd dat er veel wordt gedaan om de werkdruk te verlagen. Ik geloof het wel, maar ik kan wel zeggen dat mijn collega’s en ik er nog niet veel van merken. Ik heb het gevoel dat het nog elk jaar toeneemt. Er wordt steeds meer van je gevraagd. Het heeft deels met administratieve taken te maken, maar ook met de vele projecten. Als je bij een project betrokken bent, komen er gelijk heel veel extra taken of aandachtspunten bij, zoals bijvoorbeeld het mailverkeer, allerlei vragen en overleggen waarbij je aanwezig moet zijn. Het is nooit één afgebakend ding, er komt altijd meer bij. Het is lastig om er precies de vinger op te leggen, maar het speelt wel. Ik had het er vandaag nog over met collega’s en die voelen het ook.’

doutsen krol_44A6861 (600x446)

Wat kenmerkt jou als docent?
‘Dat vind ik lastig om te zeggen. Ik wil graag bij kunnen dragen aan het leerproces en daarnaast vind ik het menselijk contact geweldig. Ik ben volgens mij wel toegankelijk voor mijn studenten, maar denk niet dat dit specifiek voor mij geldt. Volgens mij zijn de meeste docenten altijd wel bereid om te helpen. Om echt een goed beeld van mij als docent te krijgen, zou je dat aan mijn collega-docenten en mijn studenten moeten vragen.’

Studenten kunnen ook zo veel leren van elkaar, door elkaars vragen en de zienswijze van anderen

‘Ik zit het liefst met een kleinere groep studenten om tafel om al gaandeweg hun werk en hun vragen te bespreken, in de setting van een werkcollege. In een grote groep van zestig man kun je eigenlijk geen discussie aangaan. Dan wordt het lastig om goede discussies te voeren waarmee alle aanwezigen nog bij de les betrokken blijven. In kleinere groepen kun je als student niet wegduiken. Je moet wel meedoen, het valt gelijk op als je dat niet doet, dus je moet het voorbereid hebben. Studenten kunnen ook zo veel leren van elkaar, door elkaars vragen en de zienswijze van anderen. Daar zit volgens mij de grote meerwaarde.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Het is een mooie organisatie, de studenten maken het natuurlijk heel dynamisch. Er zijn ook veel mogelijkheden om als medewerker verschillende dingen te doen. Mocht je bijvoorbeeld niet meer verder willen met lesgeven, dan kun je heel goed op andere functies binnen de Hanze solliciteren. Je hoeft niet per se de Hanze te verlaten om een ander soort functie te kiezen. Er zijn ook zo veel verschillende schools waartussen je zou kunnen wisselen. Het hangt natuurlijk een beetje af van je vakinhoudelijke achtergrond, maar er zijn in principe heel veel mogelijkheden. Het gras is echt niet altijd groener bij een ander.’

Wat zou beter kunnen?
‘Er moet echt wat gedaan worden aan de werkdruk, want ik zie nu gewoon allemaal collega’s omvallen. Daarnaast zou ik graag willen dat we makkelijker met andere schools kunnen samenwerken. Nu is de minor Urban Regeneration bijvoorbeeld geïnitieerd door de Academie voor Architectuur & Built Environment en hebben we Sociale Studies en Minerva er in een later stadium bij betrokken. Het zou mooi zijn als je minoren uit een individuele school plukt, zodat ze niet meer drukken op één individuele school. Dit laatste heeft namelijk toch altijd wel wat nadelen.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘Nu moeten studenten binnen onze school de eerste drie jaar nog een vrij vast stramien volgen, waarin ze misschien een halfjaar vrije keuze hebben. Ik zou graag willen zien dat je als student, met goede begeleiding, vanaf het tweede jaar je eigen pad wat meer zou kunnen kiezen. Dan gebruik je als hogeschool denk ik beter de talenten van je studenten. We vragen er nu wel naar, maar ik weet niet of we die wel ten volle tot hun recht laten komen.

Je wordt er altijd weer aan herinnerd dat je kritisch moet blijven denken

Studenten hebben vanuit hun eigen interesses vaak zelf al vaardigheden ontwikkeld die je als hogeschool heel goed zou kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld een student die al heel goed is met het Technisch tekenprogramma SketchUp. Die talenten en skills zou je beter kunnen inzetten, bijvoorbeeld in een soort studentassistentschappen. Daar prikkel en motiveer je de student ook nog eens meer mee.’

Wat valt je op aan de huidige lichting studenten?
‘Ze zijn heel open, ze delen graag wat ze gemaakt hebben en welke informatie ze hebben gevonden. Dit is wel anders dan vroeger, je kunt echt zien dat het een andere generatie is die anders omgaat met het internet, met data en met sociale media. Dat vind ik heel erg mooi, die insteek. Ze zullen niet snel zeggen: dit is van mij, ik deel het niet met je, je moet het zelf maar uitzoeken.’

Wat is het belangrijkste wat jij van je studenten hebt geleerd?
‘Je wordt er altijd weer aan herinnerd dat je kritisch moet blijven denken. Het is heel belangrijk om je steeds te blijven afvragen: waarom is dit zo? Als je een vak al heel vaak hebt gegeven, dan schiet je in een soort automatisme. Dat is als docent je grootste valkuil denk ik.’

Foto: Luuk Steemers