Ga naar de inhoud

Voor de klas: Henk Tattje

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Henk Tattje werkt al meer dan vijfentwintig jaar bij de Hanze. Hij geeft allerlei vakken binnen de opleiding HBO-ICT en is daar coördinator van het eerste jaar. ‘Studenten worden steeds mondiger.’

henk tattje_44A9609 (600x381)

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Het houdt je jong. Dat zei mijn vader altijd, die was ook docent. En hij heeft gelijk. Als docent blijf je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in je vakgebied. Je zit niet als een boekhouder  alleen in een kamertje getalletjes bij elkaar op te tellen, maar werkt dagelijks met veel verschillende mensen samen, zoals studenten. De interactie met hen is het allermooist. Ik geef niet alleen les, maar krijg ook heel veel terug van mijn studenten. Verder is het in mijn geval heel afwisselend werk. Dat vind ik hartstikke mooi. Er is geen dag hetzelfde, er gebeurt altijd wel wat.’

De werkdruk, daar kan ik nog wel mee omgaan, maar de administratieve rompslomp is echt waardeloos

Wat zijn de mindere kanten van het docentschap?
‘De werkdruk, daar kan ik nog wel mee omgaan, maar de administratieve rompslomp is echt waardeloos. Dit is het standaardverhaal wat je constant hoort en wat ook speelt in het basisonderwijs. Je moet werkelijk alles vastleggen, het is velen malen erger geworden dan toen ik bij de Hanze begon. Het kost steeds meer tijd. Ik moet nu bijvoorbeeld hele plakkaten vastleggen voor scriptiebeoordelingen. Dat zijn de zaken waar ik het slechtste in ben.’

Wat kenmerkt je als docent?
‘Anderen zeggen over mij dat ik goed kan uitleggen. Daarnaast zeg ik gewoon tegen iedereen wat ik ergens van vind. Als ik het ergens niet mee eens ben, dan hoort iedereen dat ook gelijk. Dat waarderen mensen denk ik wel. Volgens mij ben ik verder best wel benaderbaar. Ik krijg bijvoorbeeld dagelijks zo’n 60 tot 100 mailtjes van studenten, met name in het begin van het semester. Ik probeer er altijd voor te zorgen dat ze snel worden afgehandeld. Ik wil zo veel mogelijk zelf doen, maar soms moet ik dingen afstaan aan de teamleiding.’

henk tattje_44A9627 (600x430)

Wat kenmerkt jouw manier van lesgeven?
‘Ik vind het belangrijk om zonder boek of presentatiesheets de lestijd te kunnen vullen, dat lukt je alleen als je als docent echt boven de lesstof staat. Studenten hebben het heel snel door als iemand niet goed weet waar hij het over heeft. Als er af en toe iets is wat ik niet zeker weet, dan draai ik er niet omheen en geef ik het meteen toe. Ik zeg dan dat ik het nog uit zoek en er de volgende keer op terug kom.

Er worden van bovenaf soms dingen bedacht die in de praktijk niet goed werken

‘Ik geef hoorcolleges  voor zo’n 150 studenten. Het meest spannende vind ik om dan live dingen voor te doen. Bijvoorbeeld bij het eerstejaarsvak over PHP, waar studenten tussen zitten die nog nooit hebben geprogrammeerd. Ik laat dan zien hoe bepaalde code eruit ziet en leg dit uit aan de hand van verschillende voorbeelden. Na elk hoorcollege krijgen de studenten drie opdrachten waarin ze de theorie die ik heb uitgelegd toe moeten passen. Studenten moeten dus gelijk ingrijpen als ze het niet snappen.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Ik ga iedere dag met veel plezier naar mijn werk. Het werkt heel prettig op onze afdeling, ik heb leuke collega’s. De dagelijkse gang van zaken op de werkvloer is helemaal prima.’

Wat zou beter kunnen?
‘De binding van het management met de werkvloer zou beter kunnen. Hogerop bestaat er volgens mij niet altijd een helder beeld van wat er echt speelt op de verschillende schools. Er worden van bovenaf soms dingen bedacht die in de praktijk niet goed werken. Zo is er bedacht dat er een Engelstalige opleiding moet komen die de Nederlandstalige opleiding vervangt. Van de ene op de andere dag moeten docenten dan zomaar in het Engels les gaan geven, terwijl er op dit moment maar één native speaker op de afdeling werkt. Voor de overige docenten is het dan harken, die voelen zich daar echt niet gelukkiger bij.  Zo wordt er een situatie gecreëerd waarin docenten die de taal niet perfect beheersen in het Engels les moeten geven aan studenten die de taal ook niet goed beheersen. Ik geloof niet dat het niveau daarmee omhoog gaat.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘Als het specifiek om de opleiding HBO-ICT gaat, zou ik het derde jaar een andere invulling geven. Dat zit nu gek in elkaar, waardoor we studenten praktisch het hele studiejaar kwijt zijn. Eerst volgen ze een minor van een half jaar en daarna lopen ze een half jaar verdiepingsstage. Het is voor de studenten ook lastig om een minor te kiezen die aansluit op hun eigen vakgebied, de meeste mogelijke minoren worden door een andere school aangeboden. Ik zou graag zien dat er meer minoren zijn die studenten binnen hun eigen school kunnen volgen.’

Studenten worden steeds mondiger, ze komen echt voor zichzelf op

‘Ook het eerste jaar zou ik anders invullen, daar zijn we ook nu al mee bezig. Er vallen nu, ondanks het BSA, in het tweede en het derde jaar nog redelijk wat studenten af. Dat wil je natuurlijk niet. Het eerste jaar moet dusdanig selectief zijn dat van de studenten die doorgaan naar het tweede jaar, 95 procent ook de eindstreep haalt. Dit kun je doen door strategisch met het BSA om te gaan. Nu kan een student de vereiste 48 studiepunten binnenslepen zonder de vier belangrijkste 3-puntsvakken te halen. Terwijl dit juist de vakken zijn waarop later in de opleiding een vervolg komt.’ 

Wat valt jou op aan de huidige lichting studenten?
‘Studenten worden steeds mondiger, ze komen echt voor zichzelf op. Dat heeft z’n voordelen, maar ook z’n nadelen. Als er iets misgaat, ligt het in de ogen van de studenten nooit aan henzelf. Het ligt altijd aan een ander. Dit is met name de laatste vijf jaar erg veranderd. Deze mentaliteit zie ik niet alleen bij studenten, ik zie het in de maatschappij als geheel terug.’

Foto’s: Luuk Steemers