Ga naar de inhoud

Voor de klas: Jeroen Loef

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Jeroen Loef werkt sinds 2007 bij de Hanze, bij het Instituut voor Marketing Management geeft hij verschillende vakken op het gebied van marketing, ondernemerschap en organisatiekunde. Daarnaast werkt hij veel aan onderwijsontwikkeling en houdt hij zich bezig met de samenwerking tussen het onderwijs en het werkveld. ‘Student en docent leren constant van elkaar. Als je daarvoor open staat, dan is dit echt één van de mooiste beroepen die er is.’ 

Hoe ben je in het hoger onderwijs beland?
‘Ik ben hier binnen het Instituut voor Marketing Management begonnen als student Commerciële Economie. Na mijn studie werd ik directeur van een incubator voor startende ondernemers in de Mediacentrale. In die hoedanigheid heb ik een aantal lezingen en presentaties gegeven over jong ondernemerschap en hoe je dat kunt stimuleren door gebruik te maken van de partners die een onderwijsinstelling heeft. Mijn huidige teamleider was daar op een gegeven moment bij aanwezig en zij vroeg mij of ik ook les wilde geven op de Hanze.

Ik vond het heel mooi om studenten het vertrouwen te kunnen geven dat hun ideeën waardevol zijn

‘Ik had net die week besloten dat ik wel een nieuwe uitdaging wilde en gaf al wat lessen aan mbo-studenten. Ik vond het heel mooi om bij te kunnen dragen aan de ontwikkelingen van anderen en vooral studenten het vertrouwen te kunnen geven dat hun ideeën waardevol zijn. In november 2007 begon ik bij de Hanze als gesprekspartner bij communicatieve managementvaardigheden.’

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Je mag je ervaring delen, dat is zo mooi aan dit vak. Het koppelen van de juiste verhalen aan goede praktijkvoorbeelden, zodat je net even dat ene belangrijke inzicht kunt geven, dat vind ik de kern van het onderwijs. Als docent ben je er om studenten te laten zien wat er nou eigenlijk allemaal kan met de kennis die je overdraagt. Het is dus ongelofelijk belangrijk om die waarom-vraag te blijven stellen. Dat vind ik nog belangrijker dan dat je kennisexpert bent.’

Onderwijs doe je samen, student en docent leren constant van elkaar

‘Het allermooiste aan lesgeven vind ik de momenten dat je het voor elkaar krijgt dat een student deze waarom-vraag gaat stellen. Dat je dan samen gaat ontdekken hoe iets in elkaar steekt. Ik ben niet iemand die de wijsheid in pacht heeft, absoluut niet. Ik leer ook iedere dag van mijn studenten. Onderwijs doe je samen, student en docent leren constant van elkaar. Als je daarvoor open staat, dan is het echt een van de mooiste beroepen die er is.’

Als je iets kon veranderen aan het hoger onderwijs, wat zou dat dan zijn?
‘De toetsing. Om een vergelijking te maken: ik heb als docent nog nooit een toets hoeven doen van mijn leidinggevende. Het enige wat we met multiple choice toetsing doen, is kijken of een student op een vaststaand moment parate kennis heeft. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat je een week later een groot deel van de inhoud van de toets gewoon weer kwijt bent en ik denk dat velen dit zullen beamen. Wat hebben we dan precies bereikt? Ik vind dat nutteloos. Ik vind het vele malen nuttiger om studenten te koppelen aan het werkveld en hen zo aan den lijve te laten ondervinden welke informatie en kennis ze nodig hebben om daarbinnen goed te functioneren. Dan ontstaat uiteindelijk de intrinsieke motivatie om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Dat is heel wat anders dan dat je van studenten eist dat ze vijftig multiple choice vragen moeten beantwoorden. In feite toets je daarmee namelijk alleen leesvaardigheid en helemaal geen marketingkennis. Ik pleit dus erg voor toetsing die veel sterker verankerd is met hoe het er in de praktijk aan toe gaat.’

jeroen loef_F8A9648 (600x400)

Wat kenmerkt jou als docent?
‘Ik zorg ervoor dat er een veilige en vertrouwde leeromgeving is, waarin mijn rol vooral het aansteken van dat vonkje is. Ik ben er bovenal om de nieuwsgierigheid en die drift om nieuwe dingen te begrijpen over te brengen op mijn studenten en dan vooral met een goede dosis humor en lol. Want het is ook gewoon leuk. Je mag leren, hoe tof is dat? Je mag leren zonder na te hoeven denken over alle primaire levensbehoeftes, want dat hebben we hier allemaal goed geregeld. Je mag nadenken over die hele grote wereld daarbuiten en daar mag je wat aan toevoegen. Waar ga ik iets aan toevoegen en hoe doe ik dat? Dat zijn vragen waar ik samen met mijn studenten graag over nadenk.’

Wat ik soms wel jammer vind, is dat het zo moeilijk is om opleidingsoverstijgende of schooloverstijgende projecten van de grond te krijgen

‘Samenwerking, interactie en het stellen van vragen zijn voor mij de belangrijkste elementen. Ik heb twee hele simpele regels. De eerste is dat ik er niet ben om het boek uit te spellen, dat boek lees je zelf maar. Ik ben ervoor om studenten te laten zien waar de informatie uit dat boek nou eigenlijk vandaan komt en hoe je deze gebruikt in de praktijk. De andere regel heeft te maken met respect. Als ik aan het woord ben, zijn studenten dat niet en als een student aan het woord is, ben ik dat niet. Je moet namelijk ruimte en tijd creëren om reacties te laten ontstaan, op elkaar in te gaan en vragen te stellen. Juist op deze interacties kun je weer voortbouwen. Dat levert interessante discussies en inzichten op.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Wat ik echt gaaf vind aan de Hanzehogeschool is dat er de ruimte wordt geboden om het gesprek aan te gaan en veranderingen teweeg te brengen. Als je thema’s en plannen aandraagt die daadwerkelijk bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke of organisatorische vraagstukken, dan is daar absoluut ruimte voor. Je moet alleen wel het lef hebben om het te doen.’

Wat zou beter kunnen?
‘Wat ik soms wel jammer vind, is dat het zo moeilijk is om opleidingsoverstijgende of schooloverstijgende projecten van de grond te krijgen. Ik kan er na twaalf jaar nog steeds geen vinger achter krijgen waarom dit nou zo is. Het is echt wel mogelijk, maar je loopt heel snel tegen een ‘ja, maar’ aan, de roostering en de tentamenplanning zitten dan zogenaamd in de weg. Maar dat zijn problemen die je op kunt lossen. De opleiding Communication & Multimedia Design (CMD) zit bijvoorbeeld hiertegenover, daar zouden wij zo goed mee kunnen samenwerken, maar het gebeurt niet. Zij hebben namelijk bepaalde punten waar ze op worden afgerekend en wij hebben bepaalde punten waar we op afgerekend worden. Deze punten conflicteren soms, dat vind ik jammer.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘In Scandinavië zijn hele mooie voorbeelden waarbij studenten coöperatief ondernemen samen met het onderwijs. Het onderwijs is dan mede-eigenaar van de ideeën waar studenten mee komen.  Hierbij wordt de kennis van studenten toepasbaar gemaakt in producten, processen of diensten en meteen gekoppeld aan start-ups. Dat zou ik geweldig vinden, als we zoiets zouden kunnen doen. Het lijkt me mooi om in elke opleiding een module ‘samenwerking’ in te bouwen waarbinnen tijd en ruimte is om samen te werken met andere opleidingsinstituten. Nu zijn er bij de Hanze verschillende innovatiewerkplaatsen aan het ontstaan, maar daar wordt nu vooral ruimte gecreëerd om samen te werken met het werkveld, en niet zozeer met elkaar. Dat samenspel tussen verschillende disciplines vind ik heel belangrijk. Je vervult daarmee ook een latente behoefte van het werkveld. Vanuit het werkveld krijgen we nog vaak te horen dat studenten redelijk vakgericht zijn. Dat terwijl organisaties tegenwoordig zelf een holistische werkwijze hebben waarbij verschillende afdelingen veel met elkaar samenwerken.’

Foto: Luuk Steemers