Voor de klas: Willem Vos
In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Willem Vos werkt al elf jaar bij de Hanze en geeft veel verschillende vakken binnen de opleiding Social Work. ‘We moeten de voordelen van de moderne tijd gebruiken, maar hier ook niet te veel in meewaaien.’
Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Interacties met studenten. Leerlingen op de middelbare school (Vos was daar docent maatschappijleer, red.) lieten me al op een nieuwe manier nadenken over de meest vanzelfsprekende dingen zoals wat een samenleving nou eigenlijk is, hoe je een rechtsstaat inricht, wat daarin rechtvaardigheid is en hoe je zorgt voor een rechtvaardige samenleving. Allemaal basisprincipes waar je al heel lang vaststaande ideeën over hebt, die vervolgens door leerlingen ter discussie worden gesteld. Dat prikkelt mij enorm, dat heb ik bij studenten op het hbo in gelijke mate. Ik pretendeer niet de wijsheid in pacht te hebben. Naarmate ik ouder word en meer weet, wordt het alleen maar onzekerder wat nou ware kennis is. De zoektocht hiernaar, het gezamenlijk ontdekken, dat vind ik het leukst aan voor de klas staan.’
Wat zijn de mindere kanten van het docentschap?
‘Waar ik echt moeite mee heb, is de administratieve last die ik de afgelopen elf jaar steeds verder heb zien toenemen. We lijken met z’n allen in een soort verantwoordingstrend te zitten. Deze komt niet alleen voor in het onderwijs, het is in veel domeinen van het leven merkbaar, zoals de zorg en de spoorwegen. Ik snap dat je frauduleus gedrag wilt voorkomen, ook op hogescholen, maar de reflex waar we nu in schieten baart me zorgen. De core business op een onderwijsinstituut is natuurlijk lesgeven, maar als zie hoeveel tijd ik op jaarbasis besteed aan administratief computerwerk, kan ik alleen maar concluderen dat zoiets zonde is. Zo snoepen we steeds meer af van de kern van het werk, dat is soms best frustrerend.’
Wat kenmerkt je als docent?
‘Ik ben heel enthousiast en daag mijn studenten graag uit. Studenten wiens scriptie ik begeleid, zeggen dat ik heel streng en energiek ben en veel precieze feedback geef. Ik werk me graag uit de naad voor mijn studenten, dat geeft mij voldoening en ik wil graag iets met ze bereiken. Maar ik verwacht ook iets van hen.
Ik probeer met mijn colleges aan te sluiten op de leefwereld van studenten
Ik prikkel mijn studenten graag en maak ze duidelijk dat het om geven en nemen gaat. Als ik ongemotiveerde en halfslachtige studenten voor me heb, dan hebben we het eerst daarover.’
Wat kenmerkt jouw manier van lesgeven?
‘Ik probeer met mijn colleges aan te sluiten op de leefwereld van studenten. Daarvoor gebruik ik prikkelende en spannende voorbeelden, actualiteiten die gaan over jongeren, social media, audiovisueel vermaak en veel humor. Ik begin mijn hoorcolleges altijd met een Kahootje (Kahoot is een onlineplatform waar je zelf quizzen kunt maken, red.) van vijf tentamenvragen over het hoorcollege van de vorige keer. De winnaar van het quizje krijgt altijd een reepje chocola en een kop koffie of thee in de pauze. Verder ben ik in mijn lessen ook veel bezig met basisvaardigheden, zoals leren studeren. Ik heb liever dat we wat langzamer gaan en dat iedereen aanhaakt en iedereen het begrijpt dan dat ik mijn programmaatje heb afgedraaid en het ergens maar half blijft hangen.’
Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Op de Sociale Academie is de sfeer heel prettig en persoonlijk, we hebben een fijne groep collega’s en een prettig gebouw waaraan we onze eigen identiteit hebben kunnen geven met bijvoorbeeld foto’s van alumni aan de muren en allemaal leuke praat- en zithoekjes. We spreken elkaar aan, groeten elkaar en alle docenten streven ernaar de studenten echt te leren kennen, ondanks het feit dat de Sociale Academie, met alleen al 650 eerstejaars, een erg grote school is.’
Wat zou beter kunnen?
‘Minder studenten op de Sociale Academie zou fijn zijn, dat we bijvoorbeeld per jaar maximaal 400 eerstejaars aan zouden nemen. Verder hoop ik dat de Hanzehogeschool in de toekomst meer probeert te doen tegen de meten is weten ideologie en de neiging alles beleidsmatig dicht te timmeren.
Een student moet nu al vanaf achttien of negentien jaar bij wijze van spreken vijftien ballen in de lucht houden
Zo was er laatst een beleidsbepaling waarin stond dat in 2019 minimaal zoveel procent van het onderwijs van de Hanze blended moet zijn. Blended wil zeggen dat je digitale vormen gebruikt in het onderwijs, bijvoorbeeld opnames van hoorcolleges maakt en digitale toetsen afneemt. Dit zijn op zich hele mooie mogelijkheden waarvan ik zelf ook gebruik maak in mijn lessen, maar het wordt wel heel stringent wanneer er een beleidspercentage aan gekoppeld wordt. Dit is een rare streefindicator, die overigens verband houdt met een samenlevingstendens, waar we best wat kritischer op zouden mogen zijn. We moeten de voordelen van de moderne tijd gebruiken, maar hier ook niet te veel in meewaaien.’
Wat valt je op aan de huidige lichting studenten?
‘Onder andere door het leenstelsel is studeren tegenwoordig slechts één van de vele onderdelen in het leven van een jongere geworden. Een student moet nu al vanaf achttien of negentien jaar bij wijze van spreken vijftien ballen in de lucht houden. Je moet een rijk sociaal leven hebben, je moet meelopen in de pas met allerlei technologieën, je krijgt geen cent meer vergoed voor je opleiding waardoor je meestal moet werken om je opleiding te kunnen betalen en je studeert straks af met een schuld. Veel studenten hebben hierdoor volgens mij keuzestress en ze worden ook steeds minder goed voorbereid op het hebben van zo veel mogelijkheden. Een keuze brengt ook gelijk veel consequenties met zich mee, want een student of zijn ouders betalen alles toch zelf. Ik denk dat we daar als docenten toch meer begrip voor moeten hebben. Ik zie de afgelopen jaren regelmatig studenten in mijn klas die tegen een burn-out aanzitten.’
Foto: Luuk Steemers