Ga naar de inhoud

Kantoorhumor: stagiairtje pesten

Op mijn plank ligt het boek Kennismaking met de Oude Wereld. Ik moest eraan denken toen een vriend het had over de oude en de nieuwe wereld. Nee, hij schreef geen geopolitiek epistel. Ik moest vooral glimlachen omdat Kennismaking… het eerste studieboek was dat ik kocht (in het boekenpakket). Het was ook het laatste dat ik aanschafte, want ik kwam er al snel achter dat aardig doen tegen mensen samenvattingen kon opleveren.
Een kennismaking met de oude wereld klinkt enigszins als een handboek voor leerlingen die voor hun maatschappelijke stage langs moeten gaan bij een bejaardentehuis. Waar ze voor hun ‘bijdrage aan de maatschappij’ bejaarden in een rij moeten plaatsen en ze een lepel stamppot met dertig graden naar binnen moeten werken. Dat klinkt eigenlijk wel heel cynisch en ik heb dan ook totaal geen recht van spreken.

Pennen jatten of iets flauws schrijven, je brood verstoppen, en dat dat dan echt heel grappig is

Mijn geluk is dat ik nooit een (maatschappelijke) stage heb moeten doen. Vrienden die de stage wel hebben gedaan werden depressief of kaal, dus een aanrader lijkt het me ook niet.
Maar ik hoor ook positieve verhalen. Van leuke kantoorhumor. Oftewel het feit dat je accepteert dat je minimaal vier van de vijf dagen op dezelfde plek zit, met dezelfde mensen om je heen, achter een beeldscherm, samen pauze neemt en dan zo’n band met het andere bureau-eiland opbouwt dat je geintjes met elkaar gaat uithalen. Je weet wel, wat dat irritante lijertje in groep 1 ook altijd deed, pennen jatten of iets flauws schrijven. Je zelfgesmeerde brood verstoppen, de suiker en de zout omwisselen. En dat dat echt heel grappig is. Of moet zijn. Van lekkere bureaustoelen, van chille computers, van complimentjes van andere collega’s over je werkhouding. Of dat je ‘echt lekker bezig bent met punten scoren’. Wat betreft werk.
Vooral dat van zout en suiker is bij me blijven hangen. Is dat een chronisch gebrek aan humor bij mij, of is er dusdanig weinig vermaak dat zelfs het inwisselen van (giechel) zout voor (giechel) suiker de act van de dag is, het moment suprême, het meest verheffende dat je te binnen schiet? Fast-forward: man ziet vrouw, wordt verliefd, seks, samenwonen, dialoog.

Je-weet-wel-hoe-dat-dan-gaat-met-een-stagiaire, die moesten we natuurlijk even te-grazen-nemen

‘Schat-ik-ben-thuis.’
‘Hoi-lieverd-hoe-was-het-op-kantoor?’
‘Nou, wat ik vandaag heb meegemaakt, joh.’
‘Nou?’
‘Wat eten we eigenlijk?’
‘Pasta! Doe nou niet zo flauw en laat me niet in spanning!’
‘Nou, Stefan…’
‘Wat heeft Stefan? Een kind? Zwanger?’ (Ja, de partner kent de collega.)
‘Ha-ha. Neeee. Doe niet zo mal, joh.’
‘Wat dan? Wat dan?’
‘Nou kijk, we hadden dus pauze en-je-weet-wel-hoe-dat-dan-gaat-met-een-stagiaire, die moesten we natuurlijk even te-grazen-nemen.’
‘Wie, dat meisje van 21? Johan, Mark, Stefan en jij?!’
‘Ha-ha. Neeee. Doe-niet-zo-mal. Joh.’
‘Nee, we hadden dus de zout en de suiker verwisseld. Die stagiaire dronk gewoon zoute thee. Ha-ha!’
Kantoorhumor.
Echt waar.
Het boek Kennismaking met de Nieuwe Wereld donder ik vandaag nog in de prullenbak.