Cafeïnekapitalisme.

Afgelopen donderdag: ik fiets in de stromende regen naar de UB. Vastbesloten als ik ben om het record te laat boeken inleveren te verbreken, parkeer ik mijn fiets tussen de andere vervoerssletjes aan de Broerstraat. Als ik langs de balie loop, krijg ik de schrik van mijn leven: de sirene van de kapitalistische cafeïnetoko Starbucks staart me aan. Haar glimlach heeft een venijnige, kwaadaardige vorm. Of het onbegrip of woede is weet ik niet, maar iets in mij zorgt ervoor dat ik mijn hand met sleutels stevig dichtknijp, alsof ik bang ben dat ik het verlies van de zwaartekracht.
Wie heeft, na al dat harde werk om hbo’ers uit de universiteitsbibliotheek te weren, in godsnaam besloten om midden in de UB een werkvoorziening voor mbo’ers neer te zetten? Bied die man als dank een zak snoep aan en een vliegticket naar Indonesië.
Oké, eerlijk, ik drink zelf geen koffie. Maar desondanks gun ik het geen enkel medemens om voor een bakkie pleur overdreven veel te betalen. Want dat is Starbucks: dure koffie en een klein, miezerig wifi-signaal in ruil voor je zuurverdiende centen of het belastinggeld van de DUO. Misschien onder het mom van later verdienen ze toch genoeg?

Voor vijf euro zouden de medewerkers kruipend over de grond m’n schoenen moeten likken

Het is kwaadaardig en wreed. In heel Groningen zijn er welgeteld twee vestigingen van de Starbucks, en één daarvan zit nu dus in de UB. Zie je het al voor je? Tienermeisjes die met hun iPhone selfies maken met een dure kartonnen beker waar dyslectici van de landbouwschool de naam Geert per ongeluk als Terrorist hebben geschreven? Terwijl brakke studenten een sociale meeting houden in de Starbucks komen hipsters met hun epic baardjes een latte macchiato bestellen. Linguïsten gaan met personeel in discussie over het correct spellen van hun naam, terwijl SP-fanatici samen met hbo’ers een kring op de grond vormen tegen het kapitalisme en het onrecht.
Ik zou me ook niet kunnen inhouden, moet ik toegeven. Als ik een bak koffie wil en zo’n nitwit zegt met een stalen gezicht tegen me dat ik geacht word daarvoor zomaar even vijf eurootjes af te tikken, zal elk stukje moraal en fatsoen in mij zich er tevergeefs tegen verzetten om over de toonbank te springen. Ik zou gedesillusioneerd zijn en beledigd. Voor vijf euro verwacht ik dat medewerkers kruipend op de grond mijn schoenen likken terwijl ze duizendmaal sorry zeggen voor de te hoge prijs en het lange wachten. Geef me een massage, poets mijn schoenen en als goedmakertje voor het ellenlange wachten een print van het tentamen dat ik nu niet kan leren.
Wat is de volgende stap? Krijgen we straks een Subway op de derde verdieping? Terwijl je gedachten afdwalen naar de kieren in de hersenen om die ene, oh zo belangrijke, herkansing te halen, word je wreed in je gedachten gestoord. De dreigende en pijnlijke piep van de oven komt oorverdovend hard op je trommelvlies terecht. De schelle stem van Annie vraagt welke groentes er op het broodje mogen. Om het half uur klinkt de ‘Superdeal’ van Jumbo door de krochten van de UB: oordopjes zijn nu twee voor de prijs van één! Leuk idee voor als je iemand in de UB wilt versieren! Of passen ze het niveau misschien toch enigszins aan?

Kan de NAM niet een paar boringen doen in het centrum van Groningen?

Krijgen we straks privé-studiehokken, waar vermogende studenten voor een euro per uur in absolute stilte kunnen studeren? Als we niet uitkijken wordt de UB een commercieel centrum waar medewerksters van de Starbucks met hun hoge hakken tot op de vijfde etage met elke stap de concentratie van studenten afbreken. Toegangspoortjes voor de toiletten en speciale acties: voor twaalf uur binnen is entree gratis.
Kan de NAM niet een paar boringen doen in het centrum van Groningen? Ik wil solidariteit zien tegen dit koffiekapitalisme. Laat duizenden mensen tezamen stromen in Rotterdam en laat Aboutaleb de woorden: ‘Moi! Ik bin Achmed Aboutaleb, moar vandoag bin ik een Grunniger’ uitspreken. Ik ben er klaar mee. Ik lever de boeken in, samen met mijn studentenpas. Ik ga boer worden, boer Tom. De naam heb ik in ieder geval al.