Doordenken.

Ik maak me al mijn hele leven verschrikkelijke zorgen. En ik onderdruk daardoor mijn eigen emoties. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dit is wat er gebeurt.
Ik denk na over mijn toekomst. Gewoon: wat wil ik nou eigenlijk gaan doen met mijn leven? Dan raak ik in paniek. Ik loop namelijk al jaren met die vraag, maar na drie studies heb ik nog steeds geen eenduidig antwoord.

Om me niet te verliezen in doemscenario’s, denk ik de mogelijke gevolgen van al die scenario’s uit

Daar rijst een nieuwe vraag op: waarom kan ik geen eenduidig toekomstperspectief voor mezelf schetsen, zodat ik daarnaartoe kan werken? Het antwoord: omdat ik niet weet of ik trots zou zijn op dat toekomstperspectief. Weer een nieuwe vraag: waarom kan ik niet trots zijn? Die vraag ontketent een vlaag aan emoties.
In een poging me niet te verliezen in allerlei doemscenario’s, denk ik de mogelijke gevolgen van al die scenario’s uit. Dat eindigt altijd bij heel rudimentaire vragen, maar negen van de tien keer lukt het me om daar een emotieloos en objectief antwoord op te geven. Op deze manier creëer ik rust, maar onderdruk ik ook mijn emoties.

Mijn brein analyseren met mijn brein is uiterst complexe materie

Maar deze methode werkt niet goed als ik me boos maak over een te herkansen project dat niet loopt of als ik niet weet wat ik met mijn toekomst wil. Dan zou ik meer baat hebben bij het accepteren van emoties en bij het besef dat ik niet altijd een antwoord paraat hoeft te hebben. Dat zou geruststellend werken. Maar dan doemt alweer de volgende vraag op: waarom kan ik die rust niet vinden? Mijn brein analyseren met mijn brein is uiterst complexe materie.
M’n vriendin kan de toekomst laten voor wat-ie is. ‘Dat is een zorg voor later’, zegt ze dan. Tegengestelden trekken elkaar aan toch? Ik leer van haar hoe het is om niet altijd verder te kijken dan je neus lang is, dat het helemaal niet nodig is om vandaag te leven voor morgen. Wie dat kan, heeft geen last van de spanning die het constante doordenken oplevert.
Elke dag leer ik mezelf met mijn eeuwig doorvragen beter kennen, maar ik zal mezelf nooit zien zoals m’n vriendin dat doet. En daar schuilt de oplossing in: de vraagstelling verandert als ik dezelfde paniekvragen door de ogen van een ander probeer op te lossen. ‘Op sommige vragen zijn geen eenduidige antwoorden. Grijs is ook een kleur. Dus maak je toch niet zo’n zorgen, lief’, zegt ze dan.