Hoe voelt het om een nieuweling op de Hanze te zijn?

Hoe voelt het om een nieuweling op het hbo te zijn? ‘Als in een tijdmachine’, schrijft Maaike. ‘Ik ging van mijn 19 jaar oude zelf terug naar mijn 12-jarige ik.’

De vermoeidheid van het introductiekamp probeerde ik uit m’n ogen te wrijven. Daar zat ik dan in de kantine van het Wiebenga-complex. Het was voor het eerst in zeven jaar dat ik weer een eerste schooldag had. De klasgenoten die samen op introductiekamp waren geweest, groetten elkaar alsof ze elkaar al jaren kenden. De klasgenoten die niet mee waren geweest… ja, dat was anders. Die waren nog onbekend. Die kenden de inside jokes niet. Dat had even wat meer tijd nodig.

Die eerste dag op de Hanze was vreemd, heel vreemd: ik zeulde weer even met een te grote zware rugtas

Die eerste schooldag, ja, dat was vreemd. Heel vreemd. Ik snapte het gebouw totaal niet. Ik snapte niet hoe ze de lokaalnummering hadden gedaan. En trouwens, nog steeds, na vier jaar, loop ik soms rond alsof het mijn eerste schooldag is.
Die eerste schooldag, het was alsof ik in een tijdmachine zat. Ik ging van mijn 19 jaar oude zelf terug naar mijn 12-jarige ik. Klein en onzeker voelde ik me. Ik zeulde voor heel even weer met een te grote zware rugtas. De oude onzekerheid kwam terug: wat zullen andere mensen van mij vinden? Alsof ik niets had geleerd in die zeven jaar tijd. Van oudste op de basisschool naar kleinste op de middelbare school. Om vervolgens van oudste op de middelbare naar kleinste op het hbo te gaan. Het zijn de overgangen wel, hoor. Maar het blijkt altijd maar weer: alles went.

Ik wil altijd zo snel mogelijk uit het ongemak. Het ongemak van het niet goed weten. Maar eigenlijk heb ik het ongemak juist nodig om m’n weg te vinden. En dat is het leuke aan nieuwe dingen. Je gaat weer volop op onderzoek uit.

Nieuwe school, nieuw gebouw, nieuwe klasgenoten, een nieuwe kamer, nieuwe huisgenoten en een geheel nieuw leven

Terugkijkend op m’n eerste jaar, denk ik: naja, ik deed ook gewoon maar wat. En ik denk dat we dat stiekem allemaal doen. We doen maar wat. Mijn oma’s lijfspreuk was: onderzoek alles en behoud het goede.

Mijn eerste week in Groningen was onwennig. Nieuwe school, nieuw gebouw, nieuwe klasgenoten, een nieuwe kamer, nieuwe huisgenoten en een geheel nieuw leven dat nog in de startblokken stond.
Zenuwachtig maar ook nieuwsgierig begon ik te onderzoeken wat bij me paste en wat niet. Ik ging wandelen met huisgenoten, ik nam balletles, sloot me aan bij een commissie van de studievereniging en ik ging zwemmen. Na verloop van tijd en veel nieuwe kookrecepten later, kreeg m’n leven in Groningen stukje bij beetje kleur. Op vrijdagmiddag ging ik altijd tevreden naar thuisthuis waarbij ik de vermoeidheid van de week uit m’n ogen probeerde te wrijven.

Foto (fragment): Scott Webb