Koningsdag.

Woensdag is de dag die je weet dat straten oranje kleuren, bier rijkelijk vloeit en het aantal straathandelaren met stoffige kleedjes tot ongekende hoogtes stijgt. Koningsdag, ik heb er bar weinig mee op. Eerlijk gezegd met vrijwel geen enkel volksfeest, maar dit jaarlijks terugkerende fenomeen spant voor mij wel de kroon. Het is het toonbeeld van hypocrisie en inconsequentie.

Mensen die echt om het koningshuis geven zitten bejaard thuis op de bank met een oranje-tompoes

Naast Koningsdag zijn er maar twee momenten waarop Nederlanders hun vaderlandsliefde kenbaar maken: een nationale ramp en een voetbalwedstrijd van het Nederlandse elftal (bij een verliespartij zijn die twee trouwens hetzelfde). De rest van de tijd zeiken we op de regering en klagen we dat het te zot voor woorden is dat onze belastingcenten naar het koningshuis gaan. Het gros van de mensen dat nog daadwerkelijk om het koningshuis geeft is bejaard en zit thuis op de bank met een oranje-tompoes. Voor de mensen die zich in de stad begeven, draait Koningsdag niet om het koningshuis. Groningen zal veranderen van een mooie studentenstad in een lomp, nep-chauvinistisch hol, waarin tenenkrommende Nederlandse muziek de kroegen vult en vijftigplussers weer zestien denken te zijn.

Als je je kleedje niet voor zes uur ’s ochtends neerlegde, werd je verbannen naar schimmige straten

Mijn afkeer en irritatie is iets van de laatste jaren. Vroeger was niet alles beter, maar sommige dingen waren wel leuker. Als kind was het in zekere zin altijd een beleving. Destijds heette het nog Koninginnedag en naast de verschillende oudhollandse spellen in het plaatselijke dorp was dé gebeurtenis van die dag het afstruinen van de rommelmarkten op zoek naar nieuw speelgoed. Afgezien van het in bezit krijgen van een aantal gruwelijke Yu-Gi-Oh kaarten deden deze markten hun naam eer aan. Eén keer heb ik me eraan gewaagd om zelf dingen te verkopen, maar dat was eens en nooit weer. Er bleek een ongeschreven wet te zijn die stelde dat mensen die niet voor zes uur ’s ochtends hun kleedje hadden neergelegd, werden verbannen naar de schimmige straten buiten het centrum. Het lot wilde dat m’n broertje en ik voor het voormalige gemeentehuis stonden. Als we een paar jaar ouder waren geweest, dan hadden mensen ons aangezien voor drugsdealers.

Máxima zei twee dingen die Koningsdag precies omschrijven

Terwijl ik dit schrijf, blijf ik maar aan Máxima denken. Niet alleen hoe onze koning het in godsnaam voor elkaar heeft gekregen om met zo’n knappe dame te trouwen, maar ook aan twee uitspraken van haar. Twee uitspraken die totaal los van elkaar staan, maar samen voor mij precies Koningsdag definiëren. Máxima stelde dat onze Willem een beetje dom was, en enkele jaren later dat dé Nederlandse identiteit niet bestaat. Over dat laatste kun je van mening verschillen, maar dat we een beetje dom zijn is zeker waar. Minstens één dag in het jaar.