Ga naar de inhoud

McDrama

Happend in een wrap kijk ik naar een moderne versie van een Griekse tragedie. Te midden van drassige hamburgerbroodjes en koud geworden Franse frites spelen vader en moeder een ijzig toneelspel. Ze zijn gekleed voor de gelegenheid, keurige neonkleurige jasjes van brandbaar textiel, sierlijk bekroond met jeans vol zorgvuldig aangebrachte decoratiespelden. De voeten gestoken in een paar witte gympen met losse veters. Moeder heeft de broek hoog opgetrokken en klemt hem om haar dunne lijf met een versleten riem. Aan haar gezicht kleven vettige, geel geverfde haren. Uit haar door het leven murw gebeukte ogen druppelt een primitief redeneervermogen. Als een hyena verslindt ze haar McKroket terwijl haar vingers de frietjes behendig door een minuscuul sausbakje halen. In één beweging voegt ze de aardappelsprieten toe aan de rest van haar mondinhoud.

Moeder trekt inderdaad haar bek open, ze laat er een stapeltje samengeperste frites in verdwijnen

Moeder kijkt vader niet aan, hoewel hij haar op schreeuwende toon aanspreekt. Dat ze verdomme eens haar bek moet opentrekken, de volgende keer dat Sjakie weer zo tegen haar praat. Gasten van een paar tafels verderop deinzen geschokt achteruit. Moeder trekt inderdaad haar bek open en laat er een stapeltje samengeperste frites in verdwijnen. Een kinderstem vraagt moeder wie Sjakie is. Vader geeft moeder geen tijd voor een antwoord.
‘Die lul van de kroeg. Dat is mama’s baas, die eikel.’
Het kind duwt haar neus tegen het puntje van haar softijsje en slaakt een opgetogen gilletje. Vader richt zich weer tot moeder.
‘Hé, heb je me wel gehoord? Je bent toch niet zwakzinnig of wat?’
Als het stil blijft, staat vader op en spreidt zijn armen alsof hij zich opmaakt om gekruisigd te worden.
‘Dames en heren, deze prachtige dame hier heeft me net verteld dat ze hartstikke zwakzinnig is.’
Hij kotst de woorden eruit.

‘Dat zie ik verdomme zelf wel, denk je dat ik debiel ben of zo?’, informeert de klant

Z’n ogen tasten de ruimte af, op zoek naar de weerstand die moeder de vrouw hem hardnekkig blijft weigeren. In plaats daarvan slurpt ze gretig uit haar drinkbeker. Net iets te nadrukkelijk, drijft ze de zaak op de spits? Is het de druppel? Het publiek zet zich schrap.
Ineens snelt de filiaalmanager toe.
‘Mag ik u verzoeken om uw toon tijdens uw verblijf hier iets te matigen? Er zijn ook kleine kinderen bij, ziet u?’
De in werkkostuum gehesen man knikt naar het kind. Ze grijnst terug, is onderdeel van het spel. Haar gezicht ziet wit van het ijs.
‘Ik zie toch verdomme zelf ook wel dat er een kind bij is, wat denk je wel, dat ik debiel ben of zo?’
Vader heft zijn arm, niet bereid om het toneelstuk vroegtijdig te beëindigen, tot hij zachtjes aan zijn mouw wordt getrokken.
‘Doe je wel lief tegen die meneer, papa?’
Vader sist als een lekke fietsband en loopt zonder iets te zeggen weg. Moeder kijkt met vochtige ogen naar de manager. Hij kan het verder ook niet helpen en verdwijnt van het toneel via een plooi in het gordijn. Vanachter enkele tafels klinkt applaus op, een oude dame verbergt haar opwellende tranen achter een servet.
Toneel is overal en in de junkfoodsector is de toegang gratis.