Meester Aap.

De eerste dagen in groep 4 zijn cruciaal. Sommige leerlingen willen vriendjes met je worden. Ze geven de nieuwe meester high-fives. Dat klinkt onschuldig, maar pas op, dat is het niet. Wanneer je erin meegaat, sta je niet boven de leerlingen. Je loopt het risico dat de kinderen je als gelijke zien en dat tast je gezag aan. Ook het klaslokaal is een apenrots en een meester moet de alfa-aap zijn. Ik spreek altijd direct af dat ik pas een high-five geef als ze iets goeds hebben gepresteerd.

Een leerlinge laat zien wat ze heeft geschreven: Aai love joe

Sommige leerlingen testen je uit door je te plagen. Een jongen zegt: ‘Hé, meester aap!’ Ik til hem ondersteboven en loop naar  de prullenbak.
‘Hoe heet ik?’
Het antwoord laat zich raden. Hallo allemaal! Gaat dit te ver? Nee, totaal niet. De jongen schatert het uit en de boodschap is duidelijk overgekomen.
Voor Valentijnsdag schrijven de leerlingen een brief aan hun ouders. Een leerlinge laat zien wat ze heeft geschreven: Aai love joe.
‘Is dit goed, meester?’
‘Het is niet helemaal goed geschreven, maar dat maakt voor deze keer niet uit, je ouders zullen de boodschap wel begrijpen!’
De middagpauze breekt aan, de leerlingen gaan naar huis. Eén leerling vergeet zijn tas.
‘Hé, vergeet je drolletje niet’, zeg ik.
Hij kijkt mij raar aan. Ik wijs naar de tas en hij lacht zich suf. Hij heeft een tas waarop een emoticon van een lachende drol staat.
‘High-five, meneer?’, vraagt-ie.
‘Nou vooruit, omdat je zo’n toffe tas hebt!’