Pik hoer.

Ik weet het nog als de dag van gisteren. Mijn korte beentjes steken in een vaalblauwe spijkerbroek waaronder hagelwitte gympjes wild rondstampen over het schoolplein. Schaterlachend van plezier volg ik de stuiteringen van een volleybal die met de elegantie van een vlinder de contouren van het plein opzoekt. Telkens als de bal tegen de hufterproof omheining van de school stuitert, ontsnappen vreugdevolle kreten uit mijn keel. Een zachte nazomerzon streelt mijn huid en kietelt mijn ogen. Tevreden leun ik tegen de spijlen van het hek dat om het schoolplein kronkelt, tot ik achter me geluid hoor. Drie kinderstemmen zingen in koor mijn naam. Er hangt iets plagerigs in de manier waarop ze de klinkers in en uit elkaar trekken. Niiihiiick boeer, niiihiiick boeer, schalt het door de broeierige lucht. Aarzelend zet ik een paar passen in de richting van het drietal om te ontdekken waar al die heisa goed voor is.

Toms vergelding voor mijn konijnenmishandeling blijkt een nieuw spelletje te zijn

Ik kijk de middelste jongen strak aan en herken het gezicht van m’n klasgenootje Tom Westerhuis, mijn aartsrivaal. Telkens nadat we elkaar de oorlog hebben verklaard, brengen we de middagpauzes door met slinkse pogingen om onze tegenstander het leven zuur te maken. Zo heb ik eens Toms favoriete knuffel, een konijn met één oor, hardhandig in de afvoerput geduwd totdat het arme beest vastzat en helemaal doorweekt was met oud regenwater. Scheldend, tierend en gewapend met een schroevendraaier wist de conciërge het dier uit de put te bevrijden.
Toms vergelding blijkt een nieuw spelletje te zijn. Samen met zijn twee compagnons heeft hij een creatieve woordspeling op mijn naam bedacht. Nick is pik geworden en boer hoer. Piiihiiick Hoeer, Piiihiiick Hoeer, ijzersterke rijmpesterij waar mijn jeugdige brein niets tegenin weet te brengen.
Mijn kwelgeest kreeg door dat hij met deze truc onder mijn huid kon kruipen. Maandenlang overlaadde hij me met het hekeldicht, totdat ik geen andere uitweg zag dan klikken, wat in die tijd erger was dan landverraad. Huilend pleegde ik het bij mevrouw Rodemond, maar ook zij stond weerloos. Het onheil was al geschied: ik ging door het leven als hoer, want al mijn klasgenootjes hadden deze zeer catchy naam binnen no-time overgenomen.

Op de kartonnetjes staan de verwensingen die grappige corpsleden over haar uitstortten

Dit jeugdleed borrelde vorige week even op toen ik het filmpje van Milou Deelen bekeek, een Groningse studente. Ook zij is uitgemaakt voor hoer, en de vele variaties die het woord kent. Gewapend met kartonnen bordjes heeft ze zichzelf laten filmen in de straten van Amsterdam. Op de borden zijn de verwensingen te lezen die grappige corpsleden over haar uitstortten. Met de gedachte in het achterhoofd dat de gemiddelde dronken Vindi geen behoorlijk geformuleerde Nederlandse zin kan uitspreken, had ze beter HOEEEEWR! kunnen opschrijven, maar dat past niet op zo’n klein bordje, dat snap ik ook wel. Uiteraard niets ten nadele van de boodschap die ze dapper uitdraagt, want die klopt als een zwerende vinger. Wel nog een tip die ik heb geleerd door de jarenlange confrontatie met mijn jeugdrivaal: altijd bikkelhard van je afbijten.