Tijdrit.

Eigenlijk zouden we zeeën van tijd moeten hebben. Maar toch hebben we het altijd drukdruk. De wereld gaat steeds sneller, effectiever. En we hebben ons daarop aangepast, sukkels die we zijn. Als we nu gewoon eens dachten: ach, wat heerlijk dat alles een stuk sneller gaat. En in de tijd die er overblijft dan lekker op je gemakje een brood gaan bakken of een boek lezen in je pyjama. Maar nee, wat wij veel of weinig tijd vinden, groeit moeiteloos mee met de ontwikkelingen die ons dagelijks leven effectiever maken.
Het is ook eigen schuld, dikke bult, want we hebben het zelf gedaan. We hadden ook collectief kunnen besluiten: leuk die computer, maar met de typemachine deed je over zo’n stukje tekst vijftien minuten, dus we hebben nu meer vrije tijd over. Maar zo zitten wij mensen niet in elkaar. We verafschuwen stilstand en houden van beweging. En in 99 procent van de gevallen betekent die beweging snellersnellersneller. Better. Bigger. Faster. Stronger.
Het is onomkeerbaar. Je kunt er wel voor kiezen om er niet aan mee te doen:aan die flitsende baan, die leuke vrienden, sporten, vrijwilligerswerk, goede familiebanden, leuke relatie, actualiteiten bijhouden, gezond eten, DIY-projecten, perfect ingericht huis, tijd voor jezelf, twitter bijhouden, online-cursus, et cetera. En het is eigenlijk allemaal ook heel erg leuk. Als je ervoor kiest om uit deze sneltrein te stappen, dan sta je daar op dat kleine stationnetje ergens in de vroegte.
De tijd gaat niet sneller, want we zijn zelf sneller gaan rennen. Toch lijkt de tijd altijd een kleine voorsprong te hebben. Ik ren en vlieg, ik boks tegen hem op. En dan soms denk ik: weet je wat, Tijd? Deze mag je hebben! Ik pak een kop koffie en een broodje en kijk argeloos naar buiten. Bij het volgende avontuur doe ik wel weer mee. Nu effe niet.