Wilst wat van mie drinken? Gronings voor buitenlandse studenten

Buitenlandse studenten krijgen een broescursus Gronings tijdens het Let’s Gro Festival. Twee uur genieten van Marlene Bakker, professor Goffe, Olav Vos en Ede Staal, maar vooral van het Grunnegs. ‘Nee, trappen spreek je uit met een natte t.’

‘Het allerbelangrijkste Groningse woord is moi’, zegt het Groningse multi-talent Olav Vos.
Moi kan men onderkoeld uitspreken, waarderend, twijfelend, beledigd en op nog heel wat andere manieren. Het leuke van deze ‘haailmoal op zien Engels’ gegeven broescursus Grunnegs is dat de op 1 november goed gevulde zaal het allemaal mag uitproberen.
How are you? In het Gronings is dat Hou wodt? Da’s makkelijk uit te spreken, want het klinkt bijna precies hetzelfde als how what?
Twee minuten later spreken de Chinezen, Engelsen, Brazilianen en Spanjaarden in het Grand Theatre hun eerste mondje vloeiend Grunnegs.
Moi.
Moi.
Hou wodt?
t Kon minder.

Maar daar doen we het natuurlijk niet voor. Een beetje buitenlandse student wil natuurlijk ook goed voor de dag komen in het uitgaansleven.
Dronken is doen. Doen as n kakstoul (dronken als een plee), daar word je erg slap van, slap as n schuddeldouk. Maar met een frizze worst of een aaierbal kun je de kater te lijf te gaan.
Ter zake, voor het zover is moet je een leuke binnenkomer hebben. Olav Vos zou Olav Vos niet zijn als hij hier niet een paar handzame tips uit de mouw zou schudden.
– Komst hier wel voaker?
(niet origineel, wel doeltreffend).
– Kin ik die nait aargns van?
(altijd interesse tonen).
– Wilst wat van mie drinken?
(Casanova).
– Zel’k die noar hoes bringen?
(every inch a gentleman).
– Hest ook n kledderpuut bie die?
(veiligheid staat voorop, kledderpuut = condoom).

Marlene Bakker is minstens zo gegrepen door het Grunnegs als Olav Vos, maar ze durft het niet zomaar te spreken. 
t nemt mie mit, loat mie achter/ zo as ales zich hier herhoalt

Over deze twee regels moest de in Niezijl en Smeerling opgegroeide zangeres lang nadenken. Ze twijfelde. Zich is Nederlands, maar wordt wel veel gebruikt door de jonge generaties. In het noorden van Groningen zeggen ze hom en in het oosten zok of zuk. Ik dacht, nee. Zo as ales zok hier herhoalt, dat ga ik niet zingen. Ik had het ook nog nooit iemand horen zeggen. Zich wel, om me heen hoorde ik niet anders.’

Het probleem en de oplossing zijn wereldwijd kenmerkend voor deze tijd, stelt hoogleraar Friese Taal Goffe Jensma. Jensma, zoon van Friese ouders, groeide op in het Groningse Kornhorn.
‘In 1955 sprak 99 procent van de Kornhorners Westerkwartiers, een Gronings dialect. Nu is dat de taal van de minderheid, nog geen veertig procent zegt het Gronings te spreken. Dat percentage ligt waarschijnlijk nog lager, zegt ander onderzoek.’
Mensen zijn sinds de Tweede Wereldoorlog steeds mobieler geworden, waardoor het dialect dat ze spraken zich uitbreidde met woorden en zegswijzen uit andere dialecten en talen. In de jaren vijftig werd het Gronings taalkundig nog onderverdeeld in acht dialecten. Nu spreken linguïsten als Jensma van vier regiolecten.

Tegelijkertijd ontstaat er, ook dat is een wereldwijd verschijnsel, hernieuwde aandacht voor de streektalen. Nieuwe sprekers, zoals zangeres Marlene Bakker, zijn van huis uit géén dialectsprekers. Zij willen het Gronings spreken, maar zijn naarstig op zoek naar de juiste woorden.
‘Mijn ouders spraken spraken Gronings met elkaar maar met ons Nederlands. Toen we verhuisden naar Smeerling was ik tien jaar. Op school probeerde ik mee te praten, maar de andere kinderen vonden dat ik heel erg raar klonk. Sindsdien heb ik het nooit meer gesproken.’

Dat ze het nu wel zíngt, komt door de heimwee die haar trof toen ze op haar zeventiende aan de Rockacademie in Tilburg ging studeren. Wat ze daar in Brabant zo miste, haalde ze dichterbij door te luisteren naar de liederen van Ede Staal. Niet voor niets herinnert de muziek op Marlenes veelgeprezen album Raif aan de Groninger zanger. Of is het vooral de taal die typisch Groningse melancholie oproept?
Daar lijkt het toch niet op, want zoals iedere taal leent het Gronings zich voor een heel palet aan emoties.

Olav Vos speelt ermee en het publiek vermaakt zich prima. Kun je in het Grunnegs verbaal van je af meppen? Jazeker, en het is te leren ook. Het is nog geen drie uur ’s middags als een Chinese studente erin slaagt dreigende taal uit te slaan die je normaal alleen in het holst van de nacht in de Poelestraat opvangt.
Mout ik die n kroket dwars in de bek trappen?
‘Nee, dat is hem nog net niet’, zegt Olav, ‘trappen spreek je in het Gronings uit met een natte t, a wet t.’
Mout ik die n kroket dwars in de bek trappen?
‘Da’s beter, ja. En nu nog een keer, met z’n allen.’