Zwoegen.

Ik kan mezelf wel voor m’n kop slaan. Na ruim drie jaar studeren, had ik het idee dat ik inmiddels het niveau had bereikt waarop ik gladjes door de studie heen zou kunnen rollen. IJdele hoop. Na de eerste week van het jaar dacht ik filosofie wel in de smiezen te hebben en was ik ervan overtuigd dat ik niet per se naar alle colleges hoefde. Vorige week ontdekte ik dat bepaalde spreekwoorden een kern van waarheid in zich dragen. Hoogmoed komt voor de val.

Wat die man uitspookte leek op algebra, mijn aartsvijand in het onderwijs

Ik besloot weer eens een hoorcolleges te bezoeken. Het was nog geen vijf minuten bezig toen ik me al ernstig op mijn achterhoofd zat te krabbelen. Er was een andere docent dan eerst, en ook de stof leek compleet anders. De man voor de zaal had het niet over argumenten en drogredenen, hij stond te goochelen met letters, formules en rare leestekens. Voor de zekerheid checkte ik het zaalnummer, maar dat bestond uit de enige drie cijfers die me op dat moment geen vraagtekens bezorgden. Oké, dit was toch echt mijn college filosofie, alleen snapte ik er geen hol van. Wat die man uitspookte leek op algebra, mijn aartsvijand in het onderwijs.
Het is ongetwijfeld een defect in mijn hersenen dat ervoor zorgt dat ik het niet begrijp. Zodra iemand dingen abstract maakt, loop ik vast. Het kwartje valt nooit, hoe vaak ik het ook opgooi. Cijfers, symbolen, vreemde kriebels en krabbels. Ze betekenen iets, maar wat is voor mij volkomen vaag, een zware mist, compleet troebel. En om mij te treiteren, noemen ze al die vaagheid doodgemoedereerd exact.

Ik zag mezelf, na uren bijles en dagen ploeteren, weer angstig zitten wachten op de volgende 3

Het college was tien minuten aan de gang toen ik flashbacks kreeg. Ik was weer op de middelbare school, waar ik tot de idioten van de klas behoorde, omdat ik de wiskunde-sommen niet snapte. Ik zag de wiskundedocent die me met sardonisch genoegen voor de hele klas te kakken zette. Ik zag mezelf na uren bijles en dagen ploeteren weer angstig het cijfer voor m’n proefwerk afwachten: weer een drie. Het kwam allemaal terug en het werd langzaam naar en donker in mijn hoofd.
Thuis bladerde ik de syllabus door. Enigszins mosterd na de maaltijd, maar pagina na pagina bevestigde mijn zwartste vermoedens. De algebraïsche ellende van vanmiddag hoorde er gewoon bij. Drie jaar lang hadden de demonen uit mijn verleden in een diep graf gelegen, maar nu waren ze uit de dood opgestaan en begonnen dreigend boven mijn hoofd te cirkelen. Een hoofdstuk vol zwarte bladzijden. Ik had gehoopt dat ik het had afgesloten. Het mag niet zo zijn. Ik weet wat me te doen staat. Het wordt weer net als vroeger: heel hard werken en gaan voor die studententien. Dit keer niet met minieme, maar met maximale inzet.

Afbeelding: Simona