Babygames.

Het lukt me meestal wel om genoeg tijd te stoppen in het studeren. Me niet laten afleiden is een stuk lastiger. Neem vorige week, we zitten net lekker in onze rol als voorvechters van de vrijheid van meningsuiting in dit post-Charlie-tijdperk en wat gebeurt er? We worden opgeschrikt door de dood van mensenrechtenactivist en wereldverbeteraar koning Abdullah van Saudi-Arabië.
Zo’n beetje alle wereldleiders, van Willem-Alexander tot David Cameron, bewijzen de goede man de laatste eer. Ik zie ze nog staan, diezelfde wereldleiders twee weken terug in Parijs. Er zit een zekere ironie in al dat gerouw om de leider van een land waar bloggers met duizend zweepslagen worden beloond voor het uiten van hun mening.
Hé, dat is een makkelijk ezelsbruggetje naar mijn tentamenstof: Inconsistency is seen as confused, two-faced and mentally ill.
Confused ben ik zeker. Zwoegend en ploeterend probeer ik verbanden te leggen tussen mijn tentamenstof en actuele gebeurtenissen. Maar het gaat niet echt lekker, of zoals Louis van Gaal zou zeggen: It doesn’t go so delicious. Zuchtend sla ik de laptop dicht, plof op de bank en zet de televisie aan: Studio Sport.
Misschien was dat het wel. Om mijn leerproces te bevorderen had ik een methode gecreëerd die mij van alles en iedereen moest afsluiten: de iPhone op vliegtuigmodus, de televisie uit en alle internetverbindingen op mijn computer geblokkeerd. Niet zo heel handig als de Klassieker wordt gespeeld en je gedachten continu afdwalen naar de eventuele stand.

Eén man maakt mijn dag helemaal goed, Colin Kazim-Richards, pure poëzie

Tot overmaat van ramp is de wedstrijd verschrikkelijk. Ik zie 22 spelers in een soort combinatie van vechtsport en balsport, gecombineerd met ondermaatse acteerprestaties. Spelers vallen neer alsof ze door een bataljon jihadisten met kalasjnikovs worden neergemaaid.
Gelukkig maakt één persoon mijn dag helemaal goed. Zodra ik Colin Kazim-Richards hoor, zijn al mijn zorgen verdwenen. Alle tentamenstof die maar niet in mijn hoofd wilde neerdwarrelen, komt tezamen in het interview van  CKR, Kazimo, aka The Coca Cola Kid.
De getatoeëerde superspits had een dijk van een wedstrijd gespeeld en was behoorlijk geïrriteerd geraakt over Ajax-doelman Jasper Cillessen, die hem en zijn hele familie beledigde. Babygames waren dat volgens de Rotterdamse superster. Met zijn twee kinderen thuis, daar speelde hij babygames mee, not on the pitch. Hij was nog van plan geweest om Cillessen dat nog eens goed uit te leggen in de catacomben, maar helaas: de onruststoker was er niet meer.
Babygames. Ware poëzie. Alsof Jan Wolkers uit zijn graf was opgestaan, danste Kazim-Richards met woorden. Hij bedreef de liefde met mijn leerstof: hypocricy reduction, inconsistency, naiviteit, verwarring. Even, heel even, was Kazim-Richards, voetballer van Feyenoord, mijn leerstof.
De volgende dag is het zover: in de stromende regen fiets ik naar Martiniplaza. Voor de deur staan een stuk of tien studenten zenuwachtig nicotine naar binnen te hijsen, alsof ze lijden aan zuurstofgebrek. Zeiknat en rillend van de kou stap ik de tentamenhal binnen.
Het startsein klinkt, ik draai het papier om en vastberaden klik ik mijn pen open. Als ik de vraag lees,  begin ik te lachen, heel hard te lachen. Met grote blokletters schrijf ik mijn antwoord op het vel, de pen niet loslatend van het papier: Colin Kazim-Richards.