Skip to content

Kutjaar

We zien elkaar twee à drie keer per week. Blikken die elkaar kruisen, maar we zeggen eigenlijk nooit wat. Jij bent misschien één van de duizend mislukkelingen die slachtoffer zijn geworden van de verlokkingen van het leven, ik kan één van de duizend naïevelingen zijn die denken dat ze de wereld kunnen veroveren.
Soms zie ik je uit je oude, halfbakken geparkeerde auto stappen en naar de voordeur lopen, met een fles bordeaux. 2001, een kutjaar. Leven in mijn buurt is ogenschijnlijk een feest, als ik de goedlachse mensen mag geloven, maar lieve, lieve buurman, waarom kijk jij dan toch zo treurig?

Maar je zit hier, op je balkon, dat jonge strakke ding blijkt een labrador te zijn

Dit was volgens mij niet wat je van je leven had verwacht, twintig jaar geleden. Toen, waarschijnlijk nog met een volle haardos, was je misschien wel een jonge god die het helemaal zou gaan maken. Rond 2015 zag je jezelf al in Portugal zitten, port drinken met een jong strak ding aan je zij. Je blik zou gaan over de rimpelloze azuurblauwe kust, waar de zon langzaam het water kust en een prachtige kleurencombinatie maakt, roodborstjes tjuiken op de achtergrond. Een beeld dat sterven dragelijk maakt. Je dacht aan je kinderen, jong en ambitieus, die net zoals jij de wereld zouden veroveren. Je dochter met een leuke, succesvolle Nederlandse ondernemer uit een goed nest en je zoon met een leuke, knappe vrouw waar je soms met goedmoedige, jaloerse blikken naar keek.
Maar je zit hier, op je balkon. Dat jonge strakke ding blijkt een labrador te zijn en het uitzicht op de kust is een blik op de lelijke, door aardbevingen aangetaste huizen, daarboven dreigt de asgrauwe lucht. Het roodborstje is een student die met een winkelwagen vol kratten over de stoep rammelt. Je dochter is zwanger van haar zesde kind, van de vierde vader en het is ook nog eens een buitenlander. Je zoon is faliekant de mist ingegaan met zijn sportschool en belt maandelijks of je toch nog niet wat kunt missen. Misschien heb je wel helemaal geen kinderen.

Waarom vraagt niemand hoe het met jou gaat, zou het überhaupt iemand opvallen als je er niet meer was?

Misschien ben je teleurgesteld in de medemens. Dat iedereen het maar heeft over Griekenland, over die dekselse Holleeder en al die zielige mensen in Afrika zonder eten of kleren. Vraagt iemand ooit wel eens hoe het met jou gaat? Hoe jij in je vel zit? Waarom interesseren ze zich wel voor één of andere blogger die vandaag vertelt dat hij eigenlijk niet zoveel gaat doen. Waarom zijn daar wel duizenden mensen in geïnteresseerd? Zou het überhaupt opvallen als je er niet meer was? Als je de deuren en ramen dicht zou doen, het gasfornuis zou aanzetten en langzaam zou gaan slapen? Als je leven als een nachtkaars zou uitgaan? Het zou wel toepasselijk zijn. Wie zou je missen? Hoogstens de wijnkoerier, die opgescheept zit met al die flessen bordeaux.
Misschien, heel misschien, is dat jouw situatie. Zit je je daadwerkelijk af te vragen wat voor nut het leven eigenlijk nog heeft, nu je de helft erop hebt zitten en eigenlijk wel bent uitgespeeld. Maar misschien idealiseer ik je wel. Maak ik van jou een romantisch, filosoferend figuur dat de gehele treurigheid in de wereld met lede ogen aanschouwt, die dagelijks wacht op het moment waarop de drank hem wakker kust en hij weer kan leven. Misschien ben je gewoon een norse oude man die al een paar maanden niet heeft geneukt en chagrijnig loopt te vitten op alles en iedereen die van de norm afwijkt. Misschien word ik wel net zoals jij. Maar als je dat niet bent, koop dan alsjeblieft nooit meer die bordeaux.
2001 is namelijk écht een kutjaar.