Ga naar de inhoud

Tüchtigkeit

It’s a German. Elke keer als ik Claudia Schiffers stem hoor, denk ik aan de betekenis die achter die opmerking zit. Duitse degelijkheid. Duitse auto’s schijnen bekend te staan om hun enorme betrouwbaarheid. Rijd in een Opel door een tornado van driehonderd kilometer per uur en er gebeurt u niks. Echt niet. Zelf ben ik niet echt een autoliefhebber, maar ik kijk soms jaloers naar de mensen die dat wel zijn. Vol enthousiasme en overladen van emotie naar een blik met vier wielen en een motor kijken en daar dan geluk in vinden: wat is ze toch mooi.
Ondanks dat ik de personificatie van een auto niet begrijp, wil ik later natuurlijk wel een Ferrari onder mijn verwende billetjes hebben, maar tot die tijd blijf ik een auto zien als een opgevoerde fiets: het heeft vier wielen en het brengt je wat sneller op de plaats van bestemming.
Met dat in mijn achterhoofd reed ik vorige week niet op de fiets, maar in een auto naar Duitsland. Wat Duitse degelijkheid inhield, besefte ik snel toen ik in de Franse Peugeot 206 over de snelweg bibberde. Van alle kanten werd ik ingehaald door woeste Audi’s, BMW’s en zelfs Opels lieten mij hun spoilers zien. Ik was een Nederlander tussen de Kenianen tijdens een marathon.

Een Schnitt, een broodje dat klinkt als een wielrenner die onvervalst hard z’n neus snuit

Ik zag de Duitse degelijkheid overal terug: in kleding waar de gemiddelde fashionnicht een rolberoerte van krijgt, in gebouwen die je doen wanen in een zwart-witfilm en in het eten dat wordt geserveerd. Niks fancy broodjes met drie spinaziebladeren, een plakje kipfilet en een half gesnipperd uitje, maar gewoon een dikke vette braadworst met mosterd op een te hard kaiserbroodje: zelfs het brood straalt en klinkt als Duitse degelijkheid. Een Schnitt: een broodje dat klinkt als een wielrenner die onvervalst hard zijn neus snuit.
Ik waardeer het, die degelijkheid. In de supermarkt word je niet overvallen door stuntprijzen en een jakhalzerig hallo (met dito glimlach). Nee, de Oosterburensuper vraagt keurig betrouwbare, degelijke prijzen. Wie echter denkt dat deze Hollandse jongen met twee college-uren in de week voor de goedkope pasta (penne rigate, over de grens: Teigwaren) een takkeneind gaat reizen heeft het goed mis.

In Duitsland geldt de gouden vuistregel: goedkoop is verkoop (Hallo, Jumbo!)

Bij de Getränkemarkt werden mijn ogen zo groot als de koplampen van een Volkswagen Beetle, koplampen die wat weg hebben van de ogen van een baby die voor het eerst tieten ziet. Met in mijn achterhoofd de mantra ‘met honger boodschappen doen, is nooit goed’, liep ik de stellage met bier binnen. Ook dat is Duitse degelijkheid: niets geen psychologische theorieën erop losgooien over hoe je de klant het beste kunt verleiden, maar gewoon de gouden vuistregel: goedkoop is verkoop (Hallo, Jumbo!).
Zelfs het bier straalt robuustheid uit, onvervalste Duitse degelijkheid, met namen als Kapuziner moet dat ook wel goedkomen. Nadat ik bij een dito degelijke Duitser (Hannah, 55, bloempotkapsel, kek montuurtje en zo’n heerlijke Tschüss op de lippen) heb afgerekend, zeul ik de vijftien kilo zware Duitse goddelijkheid naar de Peugeot. Op het moment dat ik het krat de achterbak in wil laden, vergeet ik het degelijke Duitse stoeprandje. Tergend langzaam begint het krat een eigen leven te leiden: los uit mijn handen, opstijgend en uitermate langzaam naar de plaats van bestemming, de kofferbak, tot het moment dat het krat op de rand van de kofferbak stuit en alles in Fyra-vaart de omgekeerde weg aflegt, richting de betonnen vloer. Ik sta in een orgie van Duits bier dat alle kanten opdrijft. Wat nou Duitse degelijkheid?